Tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang voor tweede sluitingsperiode
Minister Wouter Koolmees (SZW) heeft op 10 februari 2021 de Tweede Kamer geïnformeerd over de tegemoetkoming voor de kosten van de kinderopvang tijdens de coronasluiting. Eindelijk is er duidelijkheid voor ouders die geen kinderopvangtoeslag ontvangen: zij kunnen vanaf 1 mei de compensatie voor zowel de eerste als de tweede sluitingsperiode aanvragen.
De uitbetaling aan ouders die wel kinderopvangtoeslag ontvangen voor de tweede sluitingsperiode is gepland medio april. De regeling voor deze ouders zal op dezelfde manier worden vormgegeven als in het voorjaar. De peildatum voor de bepaling van de hoogte van de compensatie is nog niet bekend.
Kinderopvang en Covid-19: tegemoetkoming eigen bijdrage ouders voor tweede sluitingsperiode :
Tussen 16 december 2020 en 8 februari jl. was de reguliere kinderopvang opnieuw gesloten en helaas geldt dat voor de buitenschoolse opvang ook na 8 februari nog. Dat de kinderdagopvang en de gastouderopvang inmiddels weer open zijn is goed nieuws voor deze kinderen en voor hun ouders, voor wie het uitdagend is om de zorg voor kleine kinderen te combineren met werk, (mantel)zorg of andere taken. Op dit moment is nog niet duidelijk wanneer de buitenschoolse opvang weer open kan gaan.
De kinderopvangsector heeft sinds maart 2020, ondanks de twee gedwongen sluitingsperiodes, enorm hard gewerkt. Covid-19 was van invloed op het reguliere werk, bijvoorbeeld door de extra maatregelen die moesten worden genomen op het gebied van hygiëne en overdrachtsmomenten. Daarnaast hebben de kinderopvangorganisaties voorzien in noodopvang (en in de buitenschoolse opvang geldt dit nog steeds). Daardoor was er een veilige plek voor kwetsbare kinderen en konden ouders met cruciale beroepen hun werk blijven doen in bijvoorbeeld de zorg, het onderwijs of bij de politie. Alle medewerkers in de kinderopvangsector verdienen hiervoor grote waardering.
Ervaringen noodopvang
Zoals eerder aan uw Kamer geschreven1 was het beroep op de noodopvang in deze tweede sluitingsperiode groter dan in het voorjaar van 2020. Er zijn geen signalen dat er misbruik is gemaakt van de noodopvang. Ook zijn er geen signalen dat het toegenomen gebruik van de noodopvang in de kinderopvang tot grote problemen heeft geleid, omdat de vraag paste binnen de capaciteit die er bij kinderopvangorganisaties beschikbaar is. Op (basis)scholen kon de noodopvang lokaal tot knelpunten leiden, in combinatie met het geven van afstandsonderwijs. De kinderopvang heeft het onderwijs aangeboden om scholen waar nodig en mogelijk te ondersteunen bij de organisatie van de noodopvang. De brancheorganisaties van kinderopvang en primair onderwijs hebben hiervoor gezamenlijk een handreiking opgesteld en hiervan werden goede voorbeelden zichtbaar in de lokale praktijk.2
Tegemoetkoming ouders voor tweede sluitingsperiode
Het afgelopen jaar heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat de kinderopvang een belangrijke voorziening is voor onze samenleving. Om te zorgen dat ouders hun plek behouden op de kinderopvang voor wanneer de kinderopvang weer regulier opengaat, heeft het kabinet hen opgeroepen om tijdens de periodes van gedwongen sluiting hun reguliere facturen door te blijven betalen. Voor de buitenschoolse opvang geldt deze oproep na 8 februari nog steeds. Op deze manier hoeft ook niet te worden ingegrepen in het lopende kinderopvangtoeslagsysteem; ouders blijven hun kinderopvangtoeslag gewoon ontvangen. Een ander belangrijk voordeel is dat hiermee voorzien wordt in de (financiële) continuïteit van kinderopvangorganisaties en dat kinderopvangorganisaties hiermee in staat worden gesteld noodopvang te bieden. Net zoals over de sluitingsperiode van vorig jaar, zullen ouders ook voor de periode vanaf 16 december 2020 van de overheid een tegemoetkoming ontvangen voor de eigen bijdrage die zij hebben doorbetaald. Voor de kinderdagopvang en gastouderopvang loopt deze tegemoetkoming tot 8 februari, voor de buitenschoolse opvang loopt de tegemoetkoming door tot het einde van de sluiting. De einddatum hiervan is op dit moment nog niet bekend.
Leeswijzer
In het vervolg van deze brief informeer ik uw Kamer over de vormgeving van die tegemoetkomingsregeling. Hierbij onderscheid ik drie groepen: (1) ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen, (2) ouders die een overheidsbijdrage ontvangen op basis van gemeentelijke regelingen en (3) personen zonder overheidsbijdrage in de kosten voor kinderopvang.
1. Ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen
Naar aanleiding van de eerste sluitingsperiode, van 16 maart tot 7 juni 2020, is de Tijdelijke Tegemoetkomingsregeling KO (TTKO) in het leven geroepen. De uitvoering van deze noodmaatregel is succesvol verlopen. Ouders hebben breed gehoor gegeven aan de oproep om door te blijven betalen. Het aantal opzeggingen van contracten en stopzettingen van betalingen, week niet veel af van de cijfers in normale tijden. Op 8 juli 2020 hebben alle 570.000 ouders met kinderopvangtoeslag de uitbetaling ontvangen van de SVB. Daarvan hebben 3289 ouders (0,6%) bezwaar gemaakt tegen de beschikking. Dit is minder dan verwacht op basis van ervaringen met andere regelingen. Ongeveer 100 ouders zijn in beroep gegaan. Gezien de overwegend positieve ervaringen met de TTKO tot nu toe zal ik de tegemoetkoming voor de tweede sluitingsperiode op vergelijkbare wijze vormgeven.
Zoals toegelicht in de Kamerbrief van 17 april 20203 is bij de eerste sluitingsperiode gekozen voor een opzet waarbij ouders automatisch (dus zonder een aanvraag te hoeven doen) een tegemoetkoming ontvangen op basis van de voor de kinderopvangtoeslag reeds bekende gegevens (zoals aantal kinderen dat naar de kinderopvang gaat, aantal uren dat is geregistreerd en de doorgegeven hoogte van het inkomen). Het blijft belangrijk dat ouders hun gegevens actueel houden. Daarbij gaat het om de gegevens over het reguliere gebruik, niet om veranderingen in gebruik doordat de kinderopvang gesloten is. De tegemoetkoming is een benadering van de betaalde eigen bijdrage. Zo is de tegemoetkoming gebaseerd op het maximale uurtarief dat de overheid jaarlijks
vaststelt; ongeacht het daadwerkelijke uurtarief dat ouders betalen, ontvangen zij een tegemoetkoming per uur op basis van het maximale uurtarief dat is vastgesteld voor de soort opvang die zij afnemen.4
Om een snelle uitvoering mogelijk te maken en de complexiteit te beperken is bovendien gewerkt met een definitieve beschikking op basis van één peildatum die aansluit bij de sluitingsperiode. Op basis hiervan stelt Toeslagen een bestand samen waarin is opgenomen hoeveel tegemoetkoming ieder huishouden krijgt. De SVB verzorgt vervolgens de uitbetaling. Wijzigingen in de gegevens die zijn doorgevoerd na de peildatum zijn dus niet van invloed op de hoogte van de tegemoetkoming. Dat betekent dat er in de praktijk een verschil kan bestaan tussen de hoogte van de tegemoetkoming en de daadwerkelijk betaalde eigen bijdrage. Voor veruit de meeste ouders waren deze verschillen naar aanleiding van de eerste sluitingsperiode klein. In een klein aantal gevallen (ongeveer 3%) kon het gebeuren dat de verschillen groter waren. Dit kon zowel in het voordeel als in het nadeel van ouders zijn en werd meestal veroorzaakt doordat de gegevens over het urengebruik niet recent waren bijgewerkt in de aanvraag voor kinderopvangtoeslag. In de afgelopen maanden is meer aandacht besteed aan de noodzaak voor ouders om gegevens over het gebruik van kinderopvang bij Toeslagen actueel te houden. Hiermee hoop ik het percentage ouders dat met grotere verschillen in de tegemoetkoming te maken krijgt, verder te verkleinen. Dit laat onverlet dat verschillen kunnen blijven bestaan. We vragen ouders om hun begrip hiervoor.
Een herzieningsmoment wordt voor de tweede sluitingsperiode, net als bij de eerste periode, ingebouwd voor ouders die hun kind pas na de peildatum hebben aangemeld voor kinderopvangtoeslag, terwijl er voor dit kind gedurende de sluitingsperiode wel al lopend een contract was met de kinderopvangorganisatie. Om de regeling zo simpel en hanteerbaar mogelijk te houden, is de herziening beperkt tot deze situatie. Overigens worden wijzigingen in de gegevens, zoals een inkomensdaling of een stijging in urengebruik, wel meegenomen in de hoogte van de kinderopvangtoeslag. Wanneer dit later in het jaar door ouders voor de voorafgaande maanden wordt aangepast, leidt dit dus ook tot een correctie in de kinderopvangtoeslag over die periode.5
De tegemoetkoming is een benadering van de eigen bijdrage voor de reguliere contracturen en geldt dus niet voor eventuele extra uren noodopvang. Het is de bedoeling dat kinderopvangorganisaties deze uren niet in rekening brengen bij ouders. De brancheorganisaties hebben daartoe ook opgeroepen. Doordat alle ouders de reguliere facturen doorbetalen, zijn kinderopvangorganisaties voorzien in de benodigde financiële continuïteit inclusief de mogelijkheid om noodopvang aan te bieden.
Op dit moment wordt het juridisch kader om de tegemoetkoming voor de tweede maal uit te keren uitgewerkt. Dat gebeurt met een wijziging van de TTKO. Het kabinet is voornemens die wijziging medio maart gereed te hebben. Voor de regeling is een bedrag gereserveerd van € 204 miljoen tot 8 februari. Het bedrag
voor de periode erna (in verband met de langere sluiting van de buitenschoolse opvang), wordt bekend op het moment dat helder is wanneer de buitenschoolse opvang weer open kan gaan. De uitvoering zal opnieuw plaatsvinden door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en Toeslagen. De uitbetaling aan ouders voor de tweede sluitingsperiode is gepland medio april maar is nog afhankelijk van hoe snel de buitenschoolse opvang weer opent en van een eventuele nieuwe sluiting.
2. Ouders met een gemeentelijke regeling
Ook voor ouders die normaliter via de gemeente een overheidsbijdrage ontvangen voor gebruik van kinderopvang, wordt de werkwijze van vorig voorjaar herhaald. Gemeenten worden opnieuw gevraagd om ouders die de eigen bijdrage voor kinderopvang voor een gemeentelijke regeling hebben doorbetaald of nog doorbetalen voor buitenschoolse opvang6, tegemoet te komen.7 Het gaat dan om ouders die hun kinderen gebruik laten maken van het gemeentelijke aanbod van voorschoolse educatie (VE), het kortdurend peuteraanbod, of op basis van een sociaal medische indicatie (SMI).
Het Rijk zal net als in 2020 de decentralisatie-uitkering ‘voorschoolse voorziening peuters’ ophogen. Met deze ophoging kunnen gemeenten de eigen bijdrage van de ouders die gebruik maken van de gemeentelijke regelingen vergoeden voor de tweede periode van sluiting. Het totale bedrag aan gemeenten voor de periode tot aan 8 februari bedraagt € 5,1 miljoen.
- Doelgroep die de kosten van kinderopvang heeft doorbetaald zonder overheidsbijdrage
Behalve bovenstaande groepen, zijn er ook personen die de kosten van kinderopvang geheel zelf dragen. De inschatting is dat dit circa 4.800 huishoudens voor 8.000 kinderen zijn. Ook zij zullen een tegemoetkoming krijgen voor het doorbetalen van de kinderopvangfacturen.8 Hiervoor wordt een Tijdelijke tegemoetkomingsregeling kinderopvang zonder overheidsvergoeding (TTKZO) voorbereid. Deze tegemoetkoming zal zowel zien op het doorbetalen van de facturen in het voorjaar van 2020 als tijdens de tweede sluitingsperiode. Deze tegemoetkoming gebeurt op aanvraag door de personen die de rekening van de kinderopvang hebben betaald. Dit is nodig omdat de overheid niet over gegevens van het kinderopvanggebruik van deze ouders beschikt. Dit proces neemt daarom meer tijd in beslag dan de uitbetaling aan ouders met kinderopvangtoeslag. In december 20209 is bekend geworden dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de tegemoetkoming voor deze doelgroep zal uitkeren. Voor de sluiting in het voorjaar van 2020 is een bedrag van € 8,5 miljoen gereserveerd. Voor de tweede sluiting is voor de periode tot 8 februari een aanvullend bedrag van € 9 miljoen gereserveerd.
De SVB zal de tegemoetkoming voor beide periodes gelijktijdig uitvoeren. Het voornemen is dat het aanvraagloket voor de TTKZO per 1 mei 2021 zal openen. Dit is echter nog afhankelijk van hoe snel de buitenschoolse opvang weer opent en
van een eventuele nieuwe sluiting. Vanaf 1 mei kan men de tegemoetkoming aanvragen, onder andere door de betaalde kinderopvangfacturen aan te leveren. De SVB beoogt uiterlijk acht weken na ontvangst van de aanvraag te beslissen over de tegemoetkoming, waarna deze wordt uitbetaald.
Het voordeel van het samenvoegen van tegemoetkomingen voor beide sluitingsperiodes tot één aanvraagmoment is dat de administratieve lasten voor aanvragers wordt beperkt en de uitvoeringscapaciteit efficiënter kan worden ingezet. Het nadeel is dat de doelgroep die in het voorjaar van 2020 de facturen heeft doorbetaald en nog geen tegemoetkoming heeft ontvangen, nog langer moet wachten. De tegemoetkoming aan personen zonder kinderopvangtoeslag voor de tweede periode kan pas plaatsvinden, nadat de TTKO voor de tweede periode (inclusief herziening) is uitgevoerd. Dat zorgt voor vertraging. Overwogen is de tegemoetkoming die betrekking heeft op het voorjaar 2020 te laten uitvoeren voordat de tegemoetkoming aan ouders met kinderopvangtoeslag voor de tweede sluitingsperiode wordt uitgevoerd. Er is gekozen om eerst de circa
570.000 ouders met kinderopvangtoeslag een tegemoetkoming te geven over de tweede sluitingsperiode. Met het bieden van een tegemoetkoming aan deze grote groep ouders met kinderopvangtoeslag wordt de continuïteit van kinderopvangsector en de mogelijkheid voor hen om noodopvang te bieden het meest gewaarborgd. Ik besef dat het vervelend is voor de mensen die daardoor nog langer moeten wachten op hun tegemoetkoming en vraag hun begrip hiervoor.
Tot slot
De Coronacrisis vraagt veel van iedereen. Ik waardeer alle inspanningen die worden geleverd om de kinderopvang draaiende te houden. Met de tegemoetkoming voor ouders levert de overheid daaraan een bijdrage, gericht op de continuïteit van deze belangrijke sector. Zo verzekeren we ons nu en in de toekomst van een goede plek voor onze kinderen waar zij zich volop kunnen ontwikkelen en van mogelijkheden voor ouders om deel te nemen aan de arbeidsmarkt.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
- Kamerstukken II 2020/2021, 25 295, nr. 874
- Zie https://www.lesopafstand.nl/lesopafstand/richtlijnen/protocollen-en-checklists/#handreiking-samenwerking-noodopvang-door-kinderopvang-en-primair-onderwijs
- Kamerstukken II 2019/2020, 35 420, nr. 22
- Het vastgestelde maximale uurtarief bedraagt voor dit jaar: € 8,46 voor dagopvang in een kindercentrum (€ 8,17 in 2020), € 7,27 voor buitenschoolse opvang in een kindercentrum (€ 7,02 in 2020) en € 6,49 voor dagopvang of buitenschoolse opvang bij een gastouder (€ 6,27 in 2020).
- Zie voor nadere toelichting rondom de herziening ook Kamerstukken II 2020/2021, 40 344, nr. 441.
- Het betreft hier ouders die op grond van SMI financiële ondersteuning van gemeenten krijgen voor het gebruik van BSO voor hun kinderen.
- Zie ook Gemeentenieuwsbrief 2021-1
- Kamerstukken II 2020/2021, 33 280, nr. 3954; Kamerstukken II 2020/2021, 33 279, nr. 3953; Kamerstukken II 2020/2021, 31 322, nr. 422
- Kamerstukken II 2020/2021, 31 322, nr. 422