Staatssecretaris Nobel bevestigt: ouders met een laag inkomen gaan door kabinetsbeleid fors meer betalen.
De Staatssecretaris Participatie en Integratie J.N.J. Nobel heeft antwoorden gegeven op de Kamervragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) over het risico op hogere prijzen in het nieuw kinderopvangstelsel. Het kabinet bevestigd hiermee ook de forse stijging voor de netto kosten kinderopvang voor ouders met een laag inkomen door het beleid van het kabinet Schoof (PVV-VVD-NSC-BBB). Dit kabinet is voornemens om in 2026 de maximum uurtarieven kinderopvangtoeslag niet te indexeren. Dat was ook al in juli 2024 bekend, zie Netto kosten ouder bij KDV stijgen in 2026 € 1.000 – € 1.100. Ook wordt bij de antwoorden nog maar eens duidelijk dat de invoering van het stelsel een droom is voor de hogere inkomens, zie hiervoor ook Bijna gratis kinderopvang – de droom voor hoge inkomens.
Op 4 maart 2025 vindt nog een Ronde tafel gesprek plaats over de plannen van dit kabinet om de KOT tarieven 2026 niet te indexeren. Opvallend daarbij is dat de partij van de staatssecretaris (VVD) recent in hun “Agenda voor werkenden” pleit om zo snel mogelijk 250 miljoen te investeren in de verlaging van de kosten kinderopvang van midden inkomens. En dat is hetzelfde bedrag wat men wil bezuinigingen met niet indexeren KOT uurtarief 2026.
Het is ook niet zozeer de vraag of kinderopvangorganisaties in de toekomst mogelijk de tarieven verhogen, maar waarom dit kabinet zo’n slecht doordachte maatregel wil doorvoeren.
AH 1308 2025Z00806 Antwoord van staatssecretaris Nobel (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 17 februari 2025)
1. Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de voorgenomen stelselherziening kinderopvang kan leiden tot hogere prijzen in de kinderopvang?[1] 1)
Ja, ik ben bekend met het artikel.
2. Hoe voorkomt u dat de voorgenomen investering van 2,9 miljard euro zorgt voor prijsstijgingen voor ouders, in plaats van de beoogde prijsdaling?
In de eerste plaats voert het kabinet de hogere vergoedingen de komende jaren stapsgewijs in met het ingroeipad. Zo kan de vraag geleidelijk groeien en heeft de sector meer tijd om daarop te reageren. Hiermee voorkomen we een plotselinge toename van de vraag naar opvang bij overgang naar het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang, wat marktverstorende effecten zou kunnen hebben. Dit jaar is de eerste stap gezet en de kinderopvangtoeslag opgehoogd met ruim € 400 miljoen. De gevolgen van die jaarlijkse ophogingen worden nauwgezet gemonitord. Eventuele tariefstijgingen worden zo al vroeg gesignaleerd. Ik verken daarnaast mogelijke aanvullende maatregelen om het risico van tariefstijgingen te beperken, onder andere voor huishoudens met lage inkomens. Bijvoorbeeld: arbeidsmarktbeleid, het bestendigen van gemeentelijke regelingen, gerichte maatregelen om excessieve prijsstijgingen te voorkomen en het ondersteunen van kinderopvangorganisaties in de transitie. Daarnaast wil ik ook een beroep doen op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de sector, om kinderopvang betaalbaar te houden voor alle werkende ouders. Ik roep de sector daarom op om werk te maken van een gedragscode.
3. Hoe voorkomt u het risico dat dit een subsidiering is die leidt tot winstmaximalisatie bij commerciële kinderdag opvangaanbieders?
Uit onderzoek van het Waarborgfonds Kinderopvang uit 2024 blijkt dat er gemiddeld genomen geen grote winsten worden gemaakt in de kinderopvangsector[2]. Er is sprake van een gemiddeld rendement van 2 procent. Een rendement van 3 tot 5% wordt als passend beschouwd voor de kinderopvangsector. Onderzoeken van SEO en Decisio uit 2023 geven geen aanwijzing dat aan private equity gelieerde aanbieders winsten aan de sector onttrekken[3]. Wel blijkt uit deze onderzoeken dat transparantie en een grotere invloed van stakeholders de continuïteit kunnen versterken. Zoals ook aangegeven in antwoord op vraag 2, is het daarom belangrijk dat de sectorpartijen in de kinderopvang werk maken van een gedragscode om de transparantie in de sector te vergroten. Zo wordt risicovol gedrag inzichtelijk gemaakt en wordt het voor de samenleving zichtbaar of overheidsmiddelen op een verantwoorde manier besteed worden. Uiteraard blijf ik de markt- en prijsontwikkelingen de komende jaren nauwlettend monitoren.
4. Kunt u met een rekenvoorbeeld laten zien wat prijsstijgingen van respectievelijk 5%, 10% en 15% doen met de betaalbaarheid van kinderopvang voor ouders van respectievelijk lage, midden en hoge inkomens?
In de bijlage bij deze beantwoording vindt u uitgebreide tabellen met rekenvoorbeelden. Deze rekenvoorbeelden zijn nadrukkelijk indicatief en kunnen niet gebruikt worden om af te leiden wat de werkelijke hoogte van de (netto) opvangkosten zijn voor een individueel huishouden.
Voor deze eerste tabel ben ik uitgegaan van de geraamde uitgaven aan de kinderopvangtoeslag in de huidige SZW-begroting, met een voorlopige invulling van de kinderopvangtoeslag-vergoedingspercentages in 2026 en invoering van de nieuwe financiering per 2027. Deze percentages kunnen nog veranderen. Ik ben voornemens het ontwerpbesluit met daarin de vergoedingspercentages voor 2026 nog voor de zomer aan uw Kamer te zenden voor de voorhangprocedure.
Deze eerste tabel is gebaseerd op een voorbeeldsituatie met twee kinderen die beiden twee dagen per week naar de dagopvang gaan voor een (voor 2025) verwacht doorsnee tarief van € 10,97[4]. Het enige waar de voorbeelden in de eerste tabel in verschillen is de hoogte van het toetsingsinkomen. De in de tabellen genoemde bedragen zijn in lopende prijzen. Dat betekent dat de opvangkosten, de hoogte van de vergoeding voor opvang en de hoogte van de eigen bijdrage zijn gebaseerd op het (verwachte) prijsniveau in het betreffende jaar. Hiervoor is uitgegaan van de CPB-raming van de loon- en prijsontwikkeling[5]. De tabellen tonen ook de eigen bijdrage en de overheidsbijdrage als percentage van de totale opvangkosten. Deze percentages corrigeren automatisch voor deze loon- en prijsontwikkelingen. Voor een analyse van de verandering in de eigen bijdrage tussen twee jaren moet daarom gekeken worden naar deze percentages.
De tweede, derde en vierde tabel zijn variaties op de eerste tabel, waarbij aangenomen is dat het opvangtarief in 2029 respectievelijk 5%, 10% en 15% hoger ligt dan wat verwacht wordt op basis van de CPB-raming van de loon- en prijsontwikkeling. Dit vertegenwoordigt de mogelijkheid dat opvangtarieven toenemen door een grotere vraag naar opvang door de hogere, inkomensonafhankelijke vergoedingen in het nieuwe financieringsstelsel. Het is op voorhand niet te zeggen of (en zo ja: in welke mate) deze extra tariefstijgingen ook werkelijkheid zullen worden.
De rekenvoorbeelden laten zien dat de eigen bijdrage van huishoudens sterk kan toenemen door extra tariefstijgingen. Tabel 1 toont dat voor dit rekenvoorbeeld alle voorbeeldhuishoudens in 2030 een eigen bijdrage van circa 9,7% betalen. Dit percentage is 13,3% bij een extra tariefstijging van 5% (tabel 2), 16,6% bij een extra tariefstijging van 10% (tabel 3) en 19,7% bij een extra tariefstijging van 15% (tabel 4).
Bij het interpreteren van dergelijke rekenvoorbeelden is het belangrijk om inzicht te hebben in de werkelijke inkomensverdeling van huishoudens die kinderopvangtoeslag ontvangen. Daarom heb ik onderstaande grafiek opgenomen, die gebaseerd is op data van Dienst Toeslagen van peildatum 31 maart 2024. De grafiek maakt duidelijk dat het overgrote deel van de huishoudens met kinderopvangtoeslag een bovenmodaal toetsingsinkomen heeft.
5. Bent u bereid door prijsregulering prijsstijgingen te voorkomen?
Excessieve prijsstijgingen vind ik onwenselijk. Ik wil nogmaals benadrukken dat het belangrijk is dat belastinggeld bedoeld voor kinderopvang, ten goede komt aan kinderopvang. Tariefregulering is echter een forse en ongewenste ingreep in de markt. Een zorgvuldig ontwerp en implementatie van tariefregulering is tijdrovend. Dit leidt tot vertraging van het huidige tempo en dat vind ik ongewenst. Ook is het ingewikkeld om de juiste hoogte van een tariefplafond, dat voldoende recht doet aan verschillen in de sector, vast te stellen. Tariefregulering begrenst bijvoorbeeld de financiële ruimte van kinderopvangorganisaties om te investeren in bijvoorbeeld extra opvangplekken. Op deze manier kan de tariefregulering de groei van het aanbod remmen. Een risico is dat de wachttijden hierdoor langer worden. Ook vergt tariefregulering een meer nauwkeurige definitie van de ‘dienst’ kinderopvang, waarbij je tegelijkertijd de diversiteit en klantgerichtheid die de sector nu kenmerkt niet geheel teniet wil doen. Daarnaast is het onzeker of en hoe tariefregulering kan worden uitgevoerd. Deze vraagstukken moeten worden onderzocht voordat besloten kan worden of en hoe tariefregulering in de kinderopvang moet worden geïmplementeerd. Daarom lopen er nu, zoals toegezegd in de Kamerbrief van 15 september 2023 verschillende onderzoeken, waaronder een kostprijsonderzoek.[6] Ik verwacht dat ik deze onderzoeken voorzien van een kabinetsreactie in september met uw Kamer kan delen.
6. Welke eventuele andere mogelijkheden ziet u om de kinderopvang ook voor lage inkomensgroepen betaalbaar te houden?
Zoals ook aangegeven in antwoord op vraag 2, verkent het kabinet verschillende maatregelen om kinderopvang toegankelijk te houden. Naast het verkennen van manieren om excessieve prijsstijgingen tegen te gaan, kunt u hierbij denken aan gericht arbeidsmarktbeleid, het bestendigen van gemeentelijke regelingen, het ondersteunen van kinderopvangorganisaties in de transitie naar de nieuwe financiering en het al ingezette ingroeipad.
7. Is het juist dat de kinderopvangsector een diensten van algemeen economisch belang (DAEB) sector is?
Op dit moment is de kinderopvangsector geen dienst van algemeen economisch belang. Het vestigen van een dienst van algemeen economisch belang is een van de manieren om staatssteun te voorkomen.
8. Welke voorwaarden gelden voor staatssteun binnen de sector?
Staatssteun is het direct dan wel indirect verstrekken van financiële steun aan ondernemingen door overheden. Om eventuele steun door overheden in goede banen te leiden, heeft de Europese Unie staatssteunregels neergelegd in de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
In algemene zin is er sprake van staatssteun in de zin van het Europees recht wanneer voldaan wordt aan vijf cumulatieve staatssteuncriteria, zoals genoemd in artikel 107, eerste lid van het VWEU.
- de steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
- de steun wordt door staatsmiddelen bekostigd;
- deze staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via normale commerciële weg zou zijn verkregen (non-marktconformiteit);
- de maatregel is selectief: het geldt voor één of enkele ondernemingen, een specifieke sector of regio;
- de maatregel vervalst de mededinging (in potentie) en (dreig te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.
9. Voldoet de voorgenomen stelselwijziging aan deze voorwaarden?
In het najaar is er op ambtelijk niveau informeel gesproken de Europese Commissie over het risico op het ontstaan van staatssteun in het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang. Zoals blijkt uit de reactie op vraag 8 is staatssteun het direct dan wel indirect verstrekken van financiële steun aan ondernemingen door overheden. Uit het overleg wat informeel gevoerd is met de Europese Commissie is geconcludeerd dat in het nieuwe financieringsstelsel staatssteun volgt uit de directe betaling van de vergoeding kinderopvang door de uitvoerder aan kinderopvangorganisaties.
Staatssteun is in beginsel verboden, er zijn echter veel mogelijkheden om staatssteun ofwel in lijn met Europese wetgeving te verlenen dan wel te voorkomen. Een van de manieren om staatssteun te voorkomen is het kwalificeren van een bepaalde activiteit als dienst van algemeen economisch belang.
10. Kunt u per voorwaarde uiteenzetten hoe het nieuwe stelsel rekening houdt met de voorwaarden voor staatssteun?
Zoals in het antwoord op vraag 9 te lezen is, kan staatsteun voorkomen worden door een bepaalde activiteit te kwalificeren als een dienst van algemeen economisch belang (DAEB). DAEB’s zijn economische activiteiten die een publiek belang dienen. Lidstaten hebben een ruime beoordelingsbevoegdheid bij het definiëren van een DAEB.
In het Altmark-arrest[7] heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie prejudiciële vragen beantwoord over het verlenen van compensatiesteun van een DAEB. In het arrest legt het Hof uit hoe een overheidsorganisatie een DAEB kan financieren zonder dat er sprake is van staatsteun. De compensatiebenadering van het Hof in het Altmark-arrest bestaat uit vier stappen waaraan voldaan moet worden.
Het gaat om de volgende cumulatieve voorwaarden:
- de begunstigde onderneming moet daadwerkelijk belast zijn met de uitvoering van de dienst
- er moet sprake zijn van een objectieve en transparante compensatie voor de dienst
- overcompensatie van de organisatie moet voorkomen worden
- de noodzakelijke compensatie moet worden vastgesteld aan de hand van openbare aanbesteding of via een benchmark
Op welke manier de bovengenoemde voorwaarden voor het vestigen van een DAEB kunnen worden toegepast op het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang en welke mogelijke effecten dit heeft voor de kinderopvangorganisaties wordt momenteel in kaart gebracht. Deze uitwerking vindt uiteindelijk zijn weerslag in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel nieuw financieringsstelsel kinderopvang.
11. Kunt u deze vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden?
Ja.
Bijlage 1 – rekenvoorbeelden bij beantwoording vraag 4
Tabel 1 – scenario: neutrale tariefontwikkeling | ||||||||
Laag inkomen (had recht op 96% in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.102 | € 26.046 | € 27.020 | € 27.966 | € 28.956 | € 29.981 |
KOT/VKO per jaar: | € 20.032 | € 22.514 | € 23.524 | € 23.524 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 2.119 | € 1.510 | € 1.578 | € 2.522 | € 2.616 | € 2.708 | € 2.803 | € 2.903 |
Percentage eigen bijdrage: | 9,6% | 6,3% | 6,3% | 9,7% | 9,7% | 9,7% | 9,7% | 9,7% |
Percentage overheidsbijdrage: | 90,4% | 93,7% | 93,7% | 90,3% | 90,3% | 90,3% | 90,3% | 90,3% |
Middeninkomen (1 x modaal in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.102 | € 26.046 | € 27.020 | € 27.966 | € 28.956 | € 29.981 |
KOT/VKO per jaar: | € 18.968 | € 21.318 | € 23.524 | € 23.524 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 3.183 | € 2.706 | € 1.578 | € 2.522 | € 2.616 | € 2.708 | € 2.803 | € 2.903 |
Percentage eigen bijdrage: | 14,4% | 11,3% | 6,3% | 9,7% | 9,7% | 9,7% | 9,7% | 9,7% |
Percentage overheidsbijdrage: | 85,6% | 88,7% | 93,7% | 90,3% | 90,3% | 90,3% | 90,3% | 90,3% |
Middeninkomen (2 x modaal in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.102 | € 26.046 | € 27.020 | € 27.966 | € 28.956 | € 29.981 |
KOT/VKO per jaar: | € 16.203 | € 18.210 | € 20.081 | € 21.270 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 5.948 | € 5.814 | € 5.021 | € 4.776 | € 2.616 | € 2.708 | € 2.803 | € 2.903 |
Percentage eigen bijdrage: | 26,9% | 24,2% | 20,0% | 18,3% | 9,7% | 9,7% | 9,7% | 9,7% |
Percentage overheidsbijdrage: | 73,1% | 75,8% | 80,0% | 81,7% | 90,3% | 90,3% | 90,3% | 90,3% |
Hoger inkomen (had recht op 33,3% in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.102 | € 26.046 | € 27.020 | € 27.966 | € 28.956 | € 29.981 |
KOT/VKO per jaar: | € 12.123 | € 13.626 | € 15.217 | € 16.406 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 10.028 | € 10.398 | € 9.885 | € 9.640 | € 2.616 | € 2.708 | € 2.803 | € 2.903 |
Percentage eigen bijdrage: | 45,3% | 43,3% | 39,4% | 37,0% | 9,7% | 9,7% | 9,7% | 9,7% |
Percentage overheidsbijdrage: | 54,7% | 56,7% | 60,6% | 63,0% | 90,3% | 90,3% | 90,3% | 90,3% |
Tabel 2 – scenario: +5% tariefstijging in 2029 t.o.v. 2024 | ||||||||
Laag inkomen (had recht op 96% in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.251 | € 26.477 | € 27.704 | € 28.930 | € 30.157 | € 31.225 |
KOT/VKO per jaar: | € 20.032 | € 22.514 | € 23.524 | € 23.524 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 2.119 | € 1.510 | € 1.726 | € 2.953 | € 3.300 | € 3.672 | € 4.005 | € 4.146 |
Percentage eigen bijdrage: | 9,6% | 6,3% | 6,8% | 11,2% | 11,9% | 12,7% | 13,3% | 13,3% |
Percentage overheidsbijdrage: | 90,4% | 93,7% | 93,2% | 88,8% | 88,1% | 87,3% | 86,7% | 86,7% |
Middeninkomen (1 x modaal in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.251 | € 26.477 | € 27.704 | € 28.930 | € 30.157 | € 31.225 |
KOT/VKO per jaar: | € 18.968 | € 21.318 | € 23.524 | € 23.524 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 3.183 | € 2.706 | € 1.726 | € 2.953 | € 3.300 | € 3.672 | € 4.005 | € 4.146 |
Percentage eigen bijdrage: | 14,4% | 11,3% | 6,8% | 11,2% | 11,9% | 12,7% | 13,3% | 13,3% |
Percentage overheidsbijdrage: | 85,6% | 88,7% | 93,2% | 88,8% | 88,1% | 87,3% | 86,7% | 86,7% |
Middeninkomen (2 x modaal in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.251 | € 26.477 | € 27.704 | € 28.930 | € 30.157 | € 31.225 |
KOT/VKO per jaar: | € 16.203 | € 18.210 | € 20.081 | € 21.270 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 5.948 | € 5.814 | € 5.169 | € 5.207 | € 3.300 | € 3.672 | € 4.005 | € 4.146 |
Percentage eigen bijdrage: | 26,9% | 24,2% | 20,5% | 19,7% | 11,9% | 12,7% | 13,3% | 13,3% |
Percentage overheidsbijdrage: | 73,1% | 75,8% | 79,5% | 80,3% | 88,1% | 87,3% | 86,7% | 86,7% |
Hoger inkomen (had recht op 33,3% in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.251 | € 26.477 | € 27.704 | € 28.930 | € 30.157 | € 31.225 |
KOT/VKO per jaar: | € 12.123 | € 13.626 | € 15.217 | € 16.406 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 10.028 | € 10.398 | € 10.033 | € 10.071 | € 3.300 | € 3.672 | € 4.005 | € 4.146 |
Percentage eigen bijdrage: | 45,3% | 43,3% | 39,7% | 38,0% | 11,9% | 12,7% | 13,3% | 13,3% |
Percentage overheidsbijdrage: | 54,7% | 56,7% | 60,3% | 62,0% | 88,1% | 87,3% | 86,7% | 86,7% |
Tabel 3 – scenario: +10% tariefstijging in 2029 t.o.v. 2024 | ||||||||
Laag inkomen (had recht op 96% in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.491 | € 26.958 | € 28.425 | € 29.891 | € 31.358 | € 32.468 |
KOT/VKO per jaar: | € 20.032 | € 22.514 | € 23.524 | € 23.524 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 2.119 | € 1.510 | € 1.967 | € 3.433 | € 4.020 | € 4.633 | € 5.206 | € 5.390 |
Percentage eigen bijdrage: | 9,6% | 6,3% | 7,7% | 12,7% | 14,1% | 15,5% | 16,6% | 16,6% |
Percentage overheidsbijdrage: | 90,4% | 93,7% | 92,3% | 87,3% | 85,9% | 84,5% | 83,4% | 83,4% |
Middeninkomen (1 x modaal in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.491 | € 26.958 | € 28.425 | € 29.891 | € 31.358 | € 32.468 |
KOT/VKO per jaar: | € 18.968 | € 21.318 | € 23.524 | € 23.524 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 3.183 | € 2.706 | € 1.967 | € 3.433 | € 4.020 | € 4.633 | € 5.206 | € 5.390 |
Percentage eigen bijdrage: | 14,4% | 11,3% | 7,7% | 12,7% | 14,1% | 15,5% | 16,6% | 16,6% |
Percentage overheidsbijdrage: | 85,6% | 88,7% | 92,3% | 87,3% | 85,9% | 84,5% | 83,4% | 83,4% |
Middeninkomen (2 x modaal in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.491 | € 26.958 | € 28.425 | € 29.891 | € 31.358 | € 32.468 |
KOT/VKO per jaar: | € 16.203 | € 18.210 | € 20.081 | € 21.270 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 5.948 | € 5.814 | € 5.409 | € 5.688 | € 4.020 | € 4.633 | € 5.206 | € 5.390 |
Percentage eigen bijdrage: | 26,9% | 24,2% | 21,2% | 21,1% | 14,1% | 15,5% | 16,6% | 16,6% |
Percentage overheidsbijdrage: | 73,1% | 75,8% | 78,8% | 78,9% | 85,9% | 84,5% | 83,4% | 83,4% |
Hoger inkomen (had recht op 33,3% in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.491 | € 26.958 | € 28.425 | € 29.891 | € 31.358 | € 32.468 |
KOT/VKO per jaar: | € 12.123 | € 13.626 | € 15.217 | € 16.406 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 10.028 | € 10.398 | € 10.274 | € 10.552 | € 4.020 | € 4.633 | € 5.206 | € 5.390 |
Percentage eigen bijdrage: | 45,3% | 43,3% | 40,3% | 39,1% | 14,1% | 15,5% | 16,6% | 16,6% |
Percentage overheidsbijdrage: | 54,7% | 56,7% | 59,7% | 60,9% | 85,9% | 84,5% | 83,4% | 83,4% |
Tabel 4 – scenario: +15% tariefstijging in 2029 t.o.v. 2024 | ||||||||
Laag inkomen (had recht op 96% in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.731 | € 27.438 | € 29.145 | € 30.852 | € 32.559 | € 33.712 |
KOT/VKO per jaar: | € 20.032 | € 22.514 | € 23.524 | € 23.524 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 2.119 | € 1.510 | € 2.207 | € 3.914 | € 4.741 | € 5.594 | € 6.407 | € 6.634 |
Percentage eigen bijdrage: | 9,6% | 6,3% | 8,6% | 14,3% | 16,3% | 18,1% | 19,7% | 19,7% |
Percentage overheidsbijdrage: | 90,4% | 93,7% | 91,4% | 85,7% | 83,7% | 81,9% | 80,3% | 80,3% |
Middeninkomen (1 x modaal in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.731 | € 27.438 | € 29.145 | € 30.852 | € 32.559 | € 33.712 |
KOT/VKO per jaar: | € 18.968 | € 21.318 | € 23.524 | € 23.524 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 3.183 | € 2.706 | € 2.207 | € 3.914 | € 4.741 | € 5.594 | € 6.407 | € 6.634 |
Percentage eigen bijdrage: | 14,4% | 11,3% | 8,6% | 14,3% | 16,3% | 18,1% | 19,7% | 19,7% |
Percentage overheidsbijdrage: | 85,6% | 88,7% | 91,4% | 85,7% | 83,7% | 81,9% | 80,3% | 80,3% |
Middeninkomen (2 x modaal in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.731 | € 27.438 | € 29.145 | € 30.852 | € 32.559 | € 33.712 |
KOT/VKO per jaar: | € 16.203 | € 18.210 | € 20.081 | € 21.270 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 5.948 | € 5.814 | € 5.650 | € 6.168 | € 4.741 | € 5.594 | € 6.407 | € 6.634 |
Percentage eigen bijdrage: | 26,9% | 24,2% | 22,0% | 22,5% | 16,3% | 18,1% | 19,7% | 19,7% |
Percentage overheidsbijdrage: | 73,1% | 75,8% | 78,0% | 77,5% | 83,7% | 81,9% | 80,3% | 80,3% |
Hoger inkomen (had recht op 33,3% in 2024) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Kosten opvang per jaar: | € 22.151 | € 24.024 | € 25.731 | € 27.438 | € 29.145 | € 30.852 | € 32.559 | € 33.712 |
KOT/VKO per jaar: | € 12.123 | € 13.626 | € 15.217 | € 16.406 | € 24.404 | € 25.258 | € 26.152 | € 27.078 |
Eigen bijdrage per jaar: | € 10.028 | € 10.398 | € 10.514 | € 11.032 | € 4.741 | € 5.594 | € 6.407 | € 6.634 |
Percentage eigen bijdrage: | 45,3% | 43,3% | 40,9% | 40,2% | 16,3% | 18,1% | 19,7% | 19,7% |
Percentage overheidsbijdrage: | 54,7% | 56,7% | 59,1% | 59,8% | 83,7% | 81,9% | 80,3% | 80,3% |
[1] Financieel Dagblad, 16 januari 2025, ‘Gratis kinderopvang? Een plek krijgen wordt een ‘lot uit de loterij’, waarschuwt CNV’, (Gratis kinderopvang? Een plek krijgen wordt een ‘lot uit de loterij’, waarschuwt CNV).
[2] Sectorrapport Kinderopvang 2024.pdf.
[3] 2023D15108 en 2023D15784.
[4] Dit tarief ligt boven de maximum uurprijs in 2026. Als een kinderopvangorganisatie een hoger of lager tarief rekent dan in deze rekenvoorbeelden is aangehouden, zijn de gevolgen voor de hoogte van de eigen bijdrage ook anders.
[5] Volgens het Centraal Economisch Plan (CEP) 2024 van het CPB.
[6] Kamerstukken II 2023/24, 31 322, nr. 512.
[7] HvJ EG, 24 juli 2003, Zaak C-280/00, Altmark Trans GmbH.