Kinderopvang stopt met inhuren uitzendkrachten / zzp’ers
Steeds meer organisaties nemen maatregelen om het aantal freelancers / zzp’ers of de inhuur van uitzendkrachten terug te dringen of beter, gewoon helemaal te stoppen met de inhuur. Recent nog een groep van 350 basisscholen of eerder dit jaar Brabantse scholen, maar vorig jaar ook zorgorganisaties. Organisaties die zich niet meer laten gijzelen door de bemiddelings- en uitzendbureaus en kiezen voor de eigen medewerkers, met dan maar mogelijke beperktere aanbod van werkzaamheden, kwaliteitsbehoud en lagere kosten.
Het is wachten tot ook de kinderopvangbranche als geheel of individuele kinderopvangorganisaties dit besluit nemen.
Iets waartoe (demissionair) Minister van Gennip eerder toe heeft opgeroepen : Er kan gezamenlijk in de sector worden afgesproken dat er wordt gewerkt binnen het wettelijk kader (dus voldoen aan de wet DBA en geen schijnzelfstandigen meer inhuren). Het zou niet moeten kunnen dat als iemand eigenlijk in dienst zou moeten bij een bepaald bedrijf, de zzp’er kan vertrekken naar de concurrent. Daarnaast zouden afspraken gemaakt kunnen worden over het (niet) gebruiken van inleenconstructies of -bureaus, om te voorkomen dat met publiek geld feitelijk te veel wordt betaald voor de dienst.
Al was het ook maar dat uiterlijk 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium op de Wet DBA opgeheven wordt. De wens van de Tweede Kamer is dat de Belastingdienst al in 2024 start met het uitvoeren van controle Wet DBA om de problemen met de freelancers / zzp’ers in de gezondheidszorg & welzijn en onderwijs aan te pakken.
Rol Belastingdienst
In Nederland heeft de Belastingdienst de verantwoordelijkheid om toezicht te houden op de naleving van fiscale wet- en regelgeving en om belastingontduiking te voorkomen. Belastingontduiking doet zich voor wanneer belastingbetalers trachten belasting te ontwijken door onjuiste informatie te verstrekken of inkomsten te verbergen.
In de afgelopen jaren is het aantal zelfstandige ondernemers (geregistreerd bij de Kamer van Koophandel) aanzienlijk toegenomen. Echter, inschrijving bij de Kamer van Koophandel maakt iemand weliswaar tot een “ondernemer” in de brede zin van het woord, maar nog niet automatisch tot een “ondernemer voor fiscale doeleinden”, met name voor de inkomstenbelasting.
Een aanzienlijke groep zelfstandigen voldoet mogelijk niet aan de criteria om te worden beschouwd als een “ondernemer voor de inkomstenbelasting”. Dit staat los van de vraag of ze als schijnzelfstandige worden beschouwd. Deze groep maakt dan mogelijk ten onrechte gebruik van fiscale voordelen zoals de zelfstandigenaftrek en startersaftrek.
Ondanks het bestaan van de Nederlandse Belastingdienst, die belast is met de controle op naleving van belastingregels, lijkt deze controle in de praktijk tekort te schieten. Volgens de Algemene Rekenkamer is de kans op ontdekking van overtredingen zeer gering, wat aanzet tot het overtreden van de regels. “Het aantal correcties op aangiftes inkomstenbelasting van zelfstandigen is sinds de komst van de Wet DBA gehalveerd. Dat heeft de Algemene Rekenmaker uitgezocht op basis van gegevens van de Belastingdienst.”
De vraag die rijst, is hoe de Belastingdienst (en de verantwoordelijke minister) deze situatie kan rechtvaardigen. Het probleem beslaat niet slechts enkele individuen, maar betreft grote groepen zelfstandigen over meerdere jaren. Naast de extra kosten die schijnzelfstandigen voor verschillende sectoren met zich meebrengen en de kwestie van kwaliteit en betrokkenheid, leidt dit ook tot aanzienlijk minder belastinginkomsten voor de overheid.
Het handhavingsmoratorium is niet van toepassing op de inkomstenbelasting. De Belastingdienst kan dan nog met terugwerkende kracht controles uitoefenen en naheffingen opleggen.
Kleine Ondernemersregeling BTW
Niet alleen de controle en handhaving van de inkomstenbelasting is ontoereikend, maar ook de naleving van de Kleine Ondernemersregeling BTW wordt niet adequaat gecontroleerd. Deze regeling zorgt ervoor dat ondernemers die een jaaromzet van maximaal € 20.000 behalen, vrijgesteld zijn van BTW. Als er strenger wordt gecontroleerd op naleving, zou blijken dat een aanzienlijk aantal ondernemers deze regels overtreedt.
Kennis van zaken
Ondernemer zijn vereist ook een solide kennisbasis. Een ware ondernemer zorgt ervoor dat hij vertrouwd is met alle toepasselijke regels, wetten en aspecten die van belang zijn voor zijn of haar bedrijf. Dit omvat het hebben van een ondernemingsplan, een missie, een visie en nog veel meer. Het impliceert ook een begrip van de fiscale regels voor ondernemerschap, zoals de Kleine Ondernemersregeling BTW. En alle risico’s die bij het echte ondernemerschap horen. Zonder risicoschap ben je ook geen ondernemer.
Dit blijkt echter vaak te ontbreken en draagt bij aan het probleem. Het registreren bij de Kamer van Koophandel en het werken via een bemiddelingsbureau maken iemand nog geen echte ondernemer. Ironisch genoeg is het risico op schijnzelfstandigheid bij platformbureaus (de online bemiddelaars) vaak groter. Deze bemiddelaars dicteren soms bijna alles, waardoor er weinig ruimte is voor echt ondernemerschap.