Internetconsultatie aangepaste subsidieregeling voor “Meer uren werkt”
Op 8 april 2025 is de internetconsultatie van start gegaan voor de vernieuwde subsidieregeling ‘Meer uren werkt’. Met deze aangepaste regeling wil het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid initiatieven ondersteunen die het makkelijker maken om méér uren te gaan werken. Brancheorganisaties, O&O-fondsen, werkgevers- of werknemersorganisaties kunnen zowel individueel als samen een aanvraag indienen. Het doel: bijdragen aan het terugdringen van personeelstekorten in sectoren zoals zorg, kinderopvang en onderwijs.
De oorspronkelijke regeling bleek in de praktijk te complex, waardoor veel samenwerkingen de weg naar subsidie niet vonden. De vernieuwde aanpak maakt het eenvoudiger: er wordt subsidie verstrekt voor het inhuren van interventiepartners tegen marktconforme tarieven en de administratieve lasten zijn verminderd. Ook komt er een extra aanvraagperiode van 2 tot en met 16 juni 2025.
De eerste fase van het programma Meer uren werkt! loopt van 2024 tot 2029 en wordt gefinancierd met € 30 miljoen uit het Nationaal Groeifonds. Daarvan is € 6,6 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van zeven interventies. De effectiviteit van deze interventies wordt onderzocht door de Universiteit Utrecht.
De internetconsultatie loopt van 8 tot en met 22 april 2025.
Het Groeifondsprogramma ‘Meer uren werkt!’ is erop gericht drempels weg te nemen, zodat mensen die in deeltijd werken en meer willen werken, dat ook kunnen doen. Met deze regelwijziging hebben we goed geluisterd naar signalen in het werkveld en willen we verbeteringen aanbrengen in de mogelijkheid tot samenwerking met externe partijen en in de financieringsparagraaf. Het doel van de regeling blijft hiermee ongewijzigd. Op basis van zeven activiteiten/interventies zal wetenschappelijk worden onderzocht wat er werkt in de praktijk en voor wie.
De eerste vijf activiteiten onderzoeken we in zorg en welzijn, onderwijs en kinderopvang. Het gaat om de volgende activiteiten:
- alternatieve roostersessies, waarbij we kijken wat op maat gemaakte alternatieve roostering betekent en deze met werknemers die dat willen, wordt uitgeprobeerd;
- herstructureren van taken, waarbij een andere verdeling van werkzaamheden wordt uitgeprobeerd;
- het goede gesprek, waarin leidinggevende en medewerkers leren hoe zij gesprekken over meer uren werken op een goede manier kunnen voeren;
- combinatiebanen, waarbij met de werknemer wordt onderzocht hoe het werk met andere functies, rollen of taken kan worden gecombineerd om zo meer uren te kunnen werken;
- mantelzorgvriendelijke organisaties, waarbij binnen organisaties informatie wordt verspreid over regelingen en mogelijkheden voor mantelzorg.
De laatste twee zijn voor alle sectoren bedoeld:
- oudervriendelijke organisaties, het stimuleren van een ‘oudervriendelijke’ organisatie, waarin mannen en vrouwen gelijk worden benaderd;
- marginale druk, waarbij onder meer aan de hand van de WerkUrenBerekenaar inzichtelijk wordt gemaakt wat meer werken de werknemer financieel oplevert.
Er wordt met de regelwijziging een extra aanvraagtijdvak van 2 juni 2025 tot en met 16 juni 2025 toegevoegd. Ook worden enkele verbeteringen doorgevoerd:
- Aan de gewijzigde regeling is het begrip ‘aanvrager’ toegevoegd, omdat ook een O&O-fonds, brancheorganisatie, werkgeversorganisatie of werknemersorganisatie een aanvraag kan doen zonder onderdeel te zijn van een samenwerkingsverband.
- De interventiepartner is uit samenwerkingsverband gehaald en is daardoor een ‘externe partij’ in het kader van de subsidieregeling geworden. Hierdoor kan de interventiepartner worden ingehuurd en redelijke marktconforme tarieven rekenen binnen de mogelijkheden van de gewijzigde regeling.
- In het kader van de regeling is er sprake van marktconformiteit als er een maximumuurtarief van op of onder €135 wordt gehanteerd, of indien de gehanteerde tarieven hoger zijn dan €135- als er een offerteprocedure of een aanbestedingsprocedure conform de regeling wordt toegepast. Partijen die extern worden ingehuurd mogen geen verbondenheid (gelieerdheid) hebben met de aanvrager, of met eventuele andere partijen in het samenwerkingsverband.
- Er is in de gewijzigde regeling een bandbreedte van deelnemende organisaties geïntroduceerd. Als gevolg hiervan kunnen per aanvraag minimaal één en maximaal tien deelnemende organisaties meedoen. Voor de interventie ‘financiële inzichten’ is er een bandbreedte van minimaal één en maximaal twintig deelnemende organisaties.
- Het begrip ‘onderzoekslocatie’ is geïntroduceerd met daaraan gekoppeld het vereiste dat de interventie op minimaal tien van deze onderzoekslocaties wordt uitgevoerd. Voor de interventie financiële inzichten geldt het vereiste van twintig onderzoekslocaties. Een onderzoekslocatie is een vestiging of een samenvoeging van een aantal vestigingen van een deelnemende organisatie.
- Voor elk van de deelnemende organisaties is een forfaitair bedrag geïntroduceerd van €10.000 ten behoeve van de HR-ondersteuning bij de uitvoering van de interventie op de werkvloer. Hiervoor geldt de voorwaarde dat alle bij de aanvraag betrokken deelnemende organisaties zelf in de HR-ondersteuning voorzien en deze taak dus niet wordt toebedeeld aan de interventiepartner. Voor de interventie ‘financiële inzichten’ is dit forfaitaire bedrag niet van toepassing, omdat er voor deze interventie geen extra HR-ondersteuning benodigd is. Het forfaitaire bedrag wordt enkel toegekend aan de deelnemende organisaties en niet aan de onderliggende onderzoekslocaties. Over de besteding van een forfaitair bedrag hoeft geen verantwoording te worden afgelegd, waardoor de administratieve lasten afnemen ten opzichte van de oorspronkelijke subsidieregeling.
- De aanvrager of het samenwerkingsverband kan ervoor kiezen de verzorging van de HR-ondersteuning in het kader van de uitvoering van de interventie niet te beleggen bij de deelnemende organisatie(s), maar bij de extern ingehuurde interventiepartner of een andere marktpartij. In een dergelijke situatie is er maximaal €100.000 beschikbaar voor HR-ondersteuning en moet de aanvrager de besteding van dit bedrag onderbouwen en verantwoorden op basis van bestede uren en geleverde prestaties.
- De minimumaantallen deelnemende werknemers worden in de gewijzigde regeling beschouwd op het niveau van alle deelnemende organisaties die zijn betrokken bij een aanvraag. Zo geldt er dus een minimumaantal van 130 actieve deelnemers en 120 deelnemers in het kader van de controlegroep. Voor de activiteit financiële inzichten geldt een minimumaantal van 260 actieve deelnemers en 240 deelnemers in het kader van de controlegroep. Op deze manier kan een onvoorzien gebrek aan deelnemers bij een deelnemende organisatie worden gecompenseerd door een andere deelnemende organisatie.
- Er komt een toeslag over de subsidiabele kosten tot een maximum van €210.000. De toeslag van 15% past daarmee binnen de 250.000 die is bedoeld voor uitvoering van de interventie. Voor de activiteit financiële inzichten geldt dat subsidiabele kosten tot een maximum van €65.000 in aanmerking komen voor een toeslag.
- Concept regeling (889 kB) PDF DownloadenConcept regeling
- Beantwoording Beleidskompasvragen (384 kB) PDF DownloadenBeantwoording Beleidskompasvragen