In België zijn er verschillende vormen van kinderopvang, die in sommige gevallen vergelijkbaar zijn met die in Nederland. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste kinderopvangvormen in België en hoe deze zich verhouden tot de Nederlandse systemen.
Overzicht kinderopvangvormen in België
1. Kinderdagverblijven (Crèches)
- Publieke Kinderdagverblijven: Deze worden gesubsidieerd door de overheid en zijn vaak verbonden aan lokale overheden of OCMW’s. Ze bieden opvang voor kinderen van 0 tot 3 jaar.
- Particuliere Kinderdagverblijven: Privaat gerund, maar vaak ook gesubsidieerd door Kind en Gezin (Vlaanderen) of ONE (Franstalig België). Ze volgen dezelfde regels als publieke dagverblijven.
2. Gezinsopvang (Onthaalouders)
- Individuele Onthaalouders: Personen die in hun eigen huis kinderopvang aanbieden. Ze kunnen zelfstandig werken of verbonden zijn aan een dienst voor onthaalouders.
- Diensten voor Onthaalouders: Deze diensten coördineren en ondersteunen individuele onthaalouders.
3. Buitenschoolse Opvang
- IBO’s (Initiatieven voor Buitenschoolse Opvang): Gesubsidieerde opvangvoorzieningen voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar buiten de schooluren en tijdens vakanties.
- Speelpleinwerkingen: Vakantieopvang waar kinderen kunnen spelen en deelnemen aan activiteiten.
Vergelijking met kinderopvang in Nederland
1. Kinderopvangvormen
- Nederland: Kinderopvangcentra, gastouderopvang en buitenschoolse opvang (BSO) zijn de belangrijkste vormen. In België zijn er publieke en particuliere aanbieders, in Nederland zijn er eigenlijk geen publieke (door overheid geregelde) kinderopvang.
- België: De structuur lijkt sterk op die van Nederland met kinderdagverblijven, gezinsopvang (onthaalouders), en buitenschoolse opvang.
2. Toegankelijkheid en Kosten
- Nederland: Kinderopvangtoeslag is beschikbaar voor werkende ouders, afhankelijk van inkomen en het aantal gewerkte uren. Dit maakt kinderopvang betaalbaarder voor veel gezinnen.
- België: In België wordt kinderopvang vaak gesubsidieerd door Kind en Gezin (Vlaanderen) of ONE (Franstalig België), wat ook bijdraagt aan de betaalbaarheid. Er is een maximumtarief voor gesubsidieerde opvang, afhankelijk van het inkomen van de ouders.
3. Kwaliteitscontrole en Regulering
- Nederland: De GGD voert inspecties uit en er zijn strikte regels omtrent pedagogische kwaliteit, veiligheid en opleiding van medewerkers.
- België: Kind en Gezin (Vlaanderen) en ONE (Franstalig België) zijn verantwoordelijk voor de regulering en controle van kinderopvangvoorzieningen. Zij stellen ook normen voor pedagogische kwaliteit en veiligheid.
4. Leeftijdsgroepen
- Nederland: Kinderopvang is meestal verdeeld in groepen voor kinderen van 0-4 jaar (dagopvang) en 4-12 jaar (buitenschoolse opvang).
- België: Gelijkaardig aan Nederland, met kinderdagverblijven voor kinderen van 0-3 jaar en buitenschoolse opvang voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar.
5. Werktijden
- Nederland: De openingstijden van kinderopvangcentra variëren, maar veel bieden opvang van vroege ochtend tot vroege avond, passend bij standaard werkuren.
- België: Ook hier variëren de werktijden, maar de meeste opvangvoorzieningen zijn beschikbaar tijdens standaard werkuren en buitenschoolse opvang biedt vaak extra uren tijdens vakanties en na school.
Ten slotte
Zowel België als Nederland hebben goed gestructureerde kinderopvangsystemen met diverse vormen van opvang, gesubsidieerd door de overheid om toegankelijkheid te waarborgen. De belangrijkste verschillen liggen in de specifieke regelgevende instanties en de manier waarop subsidies worden toegekend. Beide landen streven naar hoge kwaliteit en betaalbare kinderopvang voor werkende ouders.