De beroepskracht-kindratio KDV is de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal kinderen in de groep, ook bekend als BKR of leidster-kind ratio. Er is ook een beroepskracht-kindratio BSO.
Hieronder staan de rekenregels voor de dagopvang. Deze zijn best omslachtig en moeilijk te berekenen, gelukkig is er hiervoor een rekentool beschikbaar van de overheid.
Dagopvang
Het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep of peuterspeelzaalgroep wordt bepaald op basis van tabel 1 en onderstaande aanvullende rekenregels. De tabel en de rekenregels worden toegepast in de volgorde waarin zij onderstaand zijn opgenomen. De voorwaarden met betrekking tot de maximale grootte van een stamgroep of peuterspeelzaalgroep zijn in tabel 1 verwerkt.
Groepen alle kinderen één leeftijd
Leeftijd kinderen | Minimaal aantal beroeps- krachten | Maximaal aantal kinderen | Minimaal aantal beroeps- krachten | Maximaal aantal kinderen | Minimaal aantal beroeps- krachten | Maximaal aantal kinderen | Minimaal aantal beroeps- krachten | Maximaal aantal kinderen |
0 tot 1 | 1 | 3 | 2 | 6 | 3 | 9 | 4 | 12 |
1 tot 2 | 1 | 5 | 2 | 10 | 3 | 15 | 4 | 16 |
2 tot 3 | 1 | 8 | 2 | 16 | —- | —- | —- | —- |
3 tot 4 | 1 | 8 | 2 | 16 | —- | —- | —- | —- |
Gemengde leeftijdsgroepen
Leeftijd kinderen | Minimaal aantal beroeps- krachten | Maximaal aantal kinderen | Minimaal aantal beroeps- krachten | Maximaal aantal kinderen | Minimaal aantal beroeps- krachten | Maximaal aantal kinderen | Minimaal aantal beroeps- krachten | Maximaal aantal kinderen |
0 tot 2 | 1 | 4 | 2 | 8 | 3 | 14 1 | 4 | 16 1 |
0 tot 3 | 1 | 5 | 2 | 10 | 3 | 13 1 / 14 4 / 15 2 | 4 | 16 1 |
0 tot 4 | 1 | 5 | 2 | 12 | 3 | 14 1 / 15 3 / 16 2 | 4 | 16 1 |
1 tot 3 | 1 | 6 | 2 | 11 | 3 | 16 | —- | —- |
1 tot 4 | 1 | 7 | 2 | 13 | 3 | 16 | —- | —- |
2 tot 4 | 1 | 8 | 2 | 16 | —- | —- | —- | —- |
1 Waarvan maximaal acht kinderen van 0 tot 1 jaar.
2 Waarvan maximaal drie kinderen van 0 tot 1 jaar.
3 Waarvan maximaal vijf kinderen van 0 tot 1 jaar.
4 Waarvan maximaal vier kinderen van 0 tot 1 jaar.
Rekenregels
1. Indien in een stamgroep een kind van 0 tot 1 jaar aanwezig is, wordt naast tabel 1 tevens de hiernavolgende rekenformule toegepast. Indien Z een getal oplevert dat groter is dan het op grond van tabel 1 benodigde minimaal aantal in te zetten beroepskrachten, wordt het op grond van tabel 1 minimaal aantal in te zetten beroepskrachten verhoogd tot Z. De rekenformule luidt als volgt:
- Z = (A + ((B +C + D) / 1,2)), afgerond naar boven.
- A = aantal kinderen van 0 tot 1 jaar / 3.
- B = aantal kinderen van 1 tot 2 jaar / 5.
- C = aantal kinderen van 2 tot 3 jaar / 6.
- D = aantal kinderen van 3 tot 4 jaar / 8.
2. In een situatie waarin het toevoegen van 1 kind leidt tot een op grond van tabel 1 en rekenregel 1 kleiner aantal benodigde beroepskrachten, wordt het aantal benodigde beroepskrachten met 1 verhoogd.
Combinatiegroepen dagopvang/buitenschoolse opvang en peuterspeelzaalwerk/buitenschoolse opvang
Het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen in een combinatiegroep dagopvang/buitenschoolse opvang of peuterspeelzaalwerk/buitenschoolse opvang wordt bepaald op basis van tabel 1 waarbij een kind van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs eindigt, wordt beschouwd als een kind van 3 tot 4 jaar.
Afwijken van de BKR
De kinderopvang mag volgens de drie-uursregeling 3 uur per dag afwijken van de BKR. Dat betekent dat er in deze periode minder pedagogisch medewerkers ingezet mogen worden dan volgens de beroepskracht-kindratio verplicht is.