Artikel 26 van de Wet publieke gezondheid luid als volgt : (Artikel 26 Wet publieke gezondheid)
- 1 Het hoofd van een instelling waar voor infectieziekten kwetsbare populaties verblijven of samenkomen voor een of meer dagdelen per etmaal, stelt de gemeentelijke gezondheidsdienst van de gemeente waarin de instelling gelegen is, op de hoogte van het optreden van een ongewoon aantal zieken met maag- en darmaandoeningen, geelzucht, huidaandoeningen of andere ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectueuze aard in de desbetreffende populatie of bij het begeleidend of verzorgend personeel.
- 2 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop en de termijn waarbinnen de berichtgeving plaatsvindt.
1. Inleiding
Bepaalde groepen in de bevolking zijn extra kwetsbaar voor infectieziekten; dit geldt met name voor zieke personen, jonge kinderen, hoogbejaarden en verstandelijk gehandicapten. Besmettelijke ziekten kunnen voor deze groepen ernstige gevolgen hebben.
In instellingen waarin deze groepen voor één of meer dagdelen per etmaal verblijven of samenkomen, is het mogelijk een ongewoon aantal zieken vroegtijdig op te merken. Door daarvan bericht te geven aan een GGD kan de GGD in een vroeg stadium onderzoeken om welke ziekte het gaat en de ernst van de situatie beoordelen. Door het treffen van maatregelen op het gebied van hygiëne, door brononderzoek of door het aanbieden van vaccinaties, kunnen de gevolgen worden beperkt.
Op basis van artikel 26 van de Wet publieke gezondheid dient het hoofd van een instelling, waar voor infectieziekten kwetsbare groepen verblijven of samenkomen, de directeur van de GGD op de hoogte te stellen van het optreden van een ongewoon aantal zieken.
Het artikel noemt aandoeningen die door niet-medici kunnen worden geconstateerd: diarree, geelzucht, huidaandoeningen of andere ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard in de desbetreffende populatie of bij het begeleidend of verzorgend personeel.
De minister van VWS kan (artikel 26) een ministeriële regeling treffen omtrent de wijze waarop en de termijn waarbinnen de berichtgeving plaatsvindt. Zij heeft echter de Tweede Kamer laten weten daarvan nog af te zien omdat zij verwacht dat de praktijk hierin zelf zijn weg zal vinden. Het is dan ook van belang dat de GGD daarover met iedere (groep van) instelling(en) afspraken maakt, afhankelijk van het desbetreffende syndroom en van de aard van de instelling. In het algemeen lijkt een telefonische melding zodra het probleem door de instelling onderkend is, aan te bevelen. Er kan gebruik worden gemaakt van de ervaringen die in het verleden zijn opgedaan met de gemeentelijke verordeningen op basis van de (oude) Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken (WBI)
Welke instellingen moeten melden?
Alle instellingen waar de in de inleiding genoemde risicogroepen permanent, tijdelijk/periodiek of dagdelen verblijven in gemeenschappelijke ruimten, dienen de GGD op de hoogte te stellen.
Het gaat daarbij om verpleeghuizen, ziekenhuizen, verzorgingshuizen, instellingen voor verstandelijk gehandicapten, residentiële jeugdinstellingen, semi-residentiële jeugdvoorzieningen, kinderdagverblijven, scholen voor basisonderwijs en aanmeld- en opvangcentra voor asielzoekers, opvang voor dak- en thuislozen.
Uitgezonderd zijn samenlevingsvormen die vergelijkbaar zijn met een gezinssituatie. De meldingsplicht betreft zowel instellingen die onder de Kwaliteitswet zorginstellingen vallen alsook andere instellingen. Hoofdstuk 2 bevat een nadere uitwerking en toelichting.
Doel van het melden
Berichtgeving van een ongewoon aantal infectieziekten bij kwetsbare groepen is noodzakelijk om de GGD in staat te stellen nader onderzoek in te stellen en eventueel maatregelen te treffen ten einde verdere verspreiding van de ziekte, naar personen zowel binnen als buiten de instelling, tegen te gaan.
Instellingen zijn primair verantwoordelijk voor het infectiepreventiebeleid binnen de eigen instelling. De meldingsplicht is dan ook vooral bedoeld voor situaties waarbij verspreiding buiten de instelling dreigt en/of bron- en contactopsporing buiten de instelling aangewezen is. Ook beschikken niet alle meldingsplichtige instellingen over de expertise voor adequaat epidemiologisch onderzoek. De GGD is in deze situaties de aangewezen instelling om ondersteuning te verlenen. Aansprekende voorbeelden zijn verheffingen van acute gastro-enteritis of scabies.
Door artikel 26 neemt de kans af dat een (ernstige) besmettelijke aandoening zich kan verspreiden zonder dat anderen zich redelijkerwijs tegen besmetting kunnen beschermen.
Kwaliteitswet zorginstellingen
Bij de nadere uitwerking van de meldingsplicht wordt onderscheid gemaakt of instellingen wel of niet onder de Kwaliteitswet zorginstellingen vallen.
Een van de belangrijkste punten van de Kwaliteitswet is het verlenen van verantwoorde zorg. Dit omvat mede de systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de zorg. Een belangrijk onderdeel van verantwoorde zorg vormt een adequaat infectiepreventiebeleid. Van instellingen die onder het regime van de Kwaliteitswet vallen, mag daarom verwacht worden dat zij over expertise op het gebied van de technische hygiëne beschikken. Dit betekent over het algemeen dat deze instellingen snel problemen zullen herkennen en maatregelen treffen. De GGD speelt een rol wanneer tevens verspreiding van de infectieziekte buiten de instelling aan de orde is. Zo zal bij de bestrijding van mrsa in een ziekenhuis zelden de GGD betrokken worden.
Instellingen die niet onder de Kwaliteitswet vallen, zullen over het algemeen niet of veel minder beschikken over hygiënische expertise. Het ligt dan voor de hand om de GGD sneller in te schakelen wanneer zich problemen van infectieuze aard voordoen.
Bij de uitwerking van de meldingsplicht is met bovenstaande rekening gehouden.
2. Instellingen
2.1 Zorginstellingen, vallend onder de Kwaliteitswet
Onderstaande instellingen vallen onder de Kwaliteitswet. De instellingen zijn meldingsplichtig, tenzij expliciet vermeld wordt dat de betreffende soort instelling bij artikel 26 buiten beschouwing dient te blijven.
2.1.1 Verpleeghuizen
Verpleeghuizen zijn voorzieningen ten behoeve van ouderen, zieken, verstandelijke en lichamelijk gehandicapten waar multidisciplinaire zorg geleverd wordt. Er zijn verschillende categorieën verpleeghuisbewoners; veel van deze bewoners hebben door specifieke lichamelijke aandoeningen, leeftijd en/of door gedrag, een verhoogde kans op het oplopen van een infectie.
2.1.2 Ziekenhuizen
In ziekenhuizen verblijven veel voor infectieziekten kwetsbare patiënten. Binnen een ziekenhuis bestaat op het gebied van vroege signalering, epidemiologie en hygiëne voldoende deskundigheid om problemen te signaleren en maatregelen te nemen. Bij een ongewone toename van besmettelijke ziekten zullen in een aantal gevallen ook buiten het ziekenhuis bestrijdingsactiviteiten ondernomen moeten worden en is het nodig om de GGD te informeren.
Onder ziekenhuizen verstaan we naast de algemene/categoriale of academische ziekenhuizen ook de psychiatrische ziekenhuizen en de revalidatiecentra. Daarnaast zijn er ook een aantal intramurale instellingen voor de verslavingszorg die wat betreft de verpleegafdelingen en de dagbehandelingscentra onder de meldingsplicht vallen.
2.1.3 Verzorgingshuizen
Verzorgingshuizen zijn instellingen waarin aan ten minste vijf personen van 65 jaar of ouder duurzaam verblijf en verzorging wordt geboden.
2.1.4 Instellingen voor verstandelijk gehandicapten
Onder instellingen voor verstandelijk gehandicapten vallen intramurale instellingen, semimurale instellingen en extramurale instellingen.
2.1.4.1 Intramurale instellingen
In intramurale instellingen verblijven de bewoners of pupillen met een (meervoudige) ernstig tot zeer ernstige verstandelijke handicap permanent in deze instelling. De gezondheidstoestand, de gedragswijzen en de woonomgeving van de bewoners spelen voor bewoners een belangrijke rol bij de verhoogde kans op infecties.
2.1.4.2 Semimurale instellingen
In semimurale instellingen verblijven de bewoners of pupillen slechts een gedeelte van de tijd.
2.1.4.3 Extramurale instellingen
Onder extramurale instellingen worden verstaan kinderdagcentra, dagverblijven voor volwassenen en gezinsvervangende tehuizen en/of begeleid kamerwonen en/of wooncentra.
- Een kinderdagcentrum is een voorziening voor kinderen van 0-16 jaar met een stoornis in de cognitieve ontwikkeling, soms gepaard gaand met een lichamelijke handicap en een achterstand in de motorische ontwikkeling. Het centrum biedt overdag opvang en verzorging en stimuleert ontwikkelingsvaardigheden op motorisch en cognitief gebied.
- Een dagverblijf voor volwassenen is bedoeld voor personen vanaf 16 jaar met een stoornis in de cognitieve ontwikkeling, soms gepaard gaand met een lichamelijke handicap. Het dagverblijf biedt een beschermde plaats en een zinvolle tijdsbesteding.
- Een gezinsvervangend tehuis is een instelling voor volwassenen met een cognitieve aandoening (eventueel met een lichamelijke handicap). Het huis biedt onderdak en begeleiding. Deze woonvorm verschilt weinig van een ‘gewoon’ huishouden en dient dus bij artikel 26 buiten beschouwing te blijven.
- Begeleid kamerwonen en/of wooncentra zijn woonvormen die weinig verschillen van een ‘gewoon’ huishouden en dienen dus bij artikel 26 buiten beschouwing te blijven.
2.2 Zorginstellingen, niet vallend onder de Kwaliteitswet
Onderstaande instellingen vallen niet onder de Kwaliteitswet. De instellingen zijn meldingsplichtig, tenzij expliciet vermeld wordt dat de betreffende soort instelling bij artikel 26 buiten beschouwing dient te blijven.
2.2.1 Residentiële jeugdinstellingen
Onder residentiële jeugdinstellingen vallen justitiële jeugdinrichtingen, medisch kindertehuizen, internaten voor (zeer intensieve) behandeling, voorzieningen voor crisisopvang, observatietehuizen, tehuizen voor opvoeding en verzorging, tehuizen voor buitengewone behandeling en gezinshuizen.
2.2.1.1 Justitiële jeugdinrichtingen
Een justitiële jeugdinrichting is een voorziening waarin jeugdigen (van 12 jaar en ouder) verblijven die een straf moeten uitzitten of nog in afwachting zijn van een strafoplegging of in afwachting zijn van het moment waarop zij uit het land worden gezet. De verblijvers hebben binnen de omheining beperkte bewegingsvrijheid. Deze instellingen blijven bij artikel 26 buiten beschouwing, vanwege het geringe risico gezien de leeftijd.
2.2.1.2 Medisch kindertehuizen
Medisch kindertehuizen (MKT) zijn tehuizen waarin aan jeugdigen, wier lichamelijke of geestelijke gezondheid is aangetast of in ernstige mate wordt bedreigd, geneeskundige behandeling alsmede verpleging en verzorging gedurende dag en nacht wordt geboden.
2.2.1.3 Internaten voor (zeer intensieve) behandeling
Hieronder worden tehuizen verstaan waarin aan jeugdigen met zeer zware gedragsproblemen, al dan niet gepaard gaande met psychotische of neurotische stoornissen, behandeling alsmede verpleging en verzorging gedurende dag en nacht wordt geboden.
2.2.1.4 Voorzieningen voor crisisopvang
Waaronder worden verstaan tehuizen voor voorlopige opneming van en hulpverlening aan jeugdigen die onverwijld moeten worden opgenomen in afwachting van een beslissing omtrent de meest aangewezen vorm van hulpverlening dan wel in afwachting van hun definitieve bestemming.
2.2.1.5 Observatietehuizen
Waaronder worden verstaan tehuizen voor onderzoek naar de persoonlijkheid van jeugdigen ten einde te bezien welke hulpverlening geboden moet worden.
2.2.1.6 Tehuizen voor opvoeding en verzorging
Waaronder worden verstaan tehuizen waarin aan jeugdigen gedurende dag en nacht opvoeding en verzorging wordt geboden in verband met problemen of stoornissen van lichamelijke, geestelijke, sociale of pedagogische aard die hun ontwikkeling naar volwassenheid ongunstig beïnvloeden.
2.2.1.7 Tehuizen voor buitengewone behandeling
Waaronder worden verstaan tehuizen waarin jeugdigen gedurende dag en nacht worden behandeld in verband met hun problemen of stoornissen van lichamelijke, geestelijke, sociale of pedagogische aard die hebben geleid tot sociaal onaanvaardbaar gedrag.
2.2.1.8 Gezinshuizen
Waaronder worden verstaan tehuizen voor opvoeding en verzorging, waarbij zoveel mogelijk een normale leef- en gezinssituatie wordt benaderd en waarbij de hulpverlening in belangrijke mate is gericht op het primaire leefmilieu van de jeugdigen. Deze instellingen blijven bij artikel 26 buiten beschouwing.
2.2.2 Semi-residentiële jeugdvoorzieningen (valt onder de Wet op de jeugdhulpverlening, 1994)
Onder semi-residentiële jeugdinstellingen vallen medisch kinderdagverblijven en Boddaert- en/of dagcentra.
2.2.2.1 Medisch kinderdagverblijven
Medisch kinderdagverblijven (MKD) zijn voorzieningen voor jeugdigen bij wie een stoornis in de ontwikkeling is opgetreden of dreigt op te treden ten gevolge van een samenloop van lichamelijke of geestelijke en maatschappelijke factoren. Het MKD biedt verzorging en dagbehandeling aan het kind en pedagogische ondersteuning aan het gezin.
2.2.2.2 Boddaert- en/of dagcentra
Onder Boddaert- /dagcentra worden verstaan voorzieningen die buiten schooltijd begeleiding bieden aan schoolgaande kinderen wier functioneren door psychosociale problemen wordt belemmerd. Deze centra blijven bij artikel 26 buiten beschouwing.
2.3 Niet-zorginstellingen
Naast de zorginstellingen worden t.a.v. artikel 26 onderstaande niet-zorginstellingen onderscheiden. De instellingen zijn meldingsplichtig, tenzij expliciet vermeld wordt dat de betreffende soort instelling bij artikel 26 buiten beschouwing dient te blijven.
2.3.1 Kindercentra
Onder een kindercentrum wordt verstaan een speciaal ingerichte ruimtelijke voorziening waar meer dan vijf kinderen door deskundig personeel worden opgevangen. Bij kindercentra kan men twee typen onderscheiden: kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Kindercentra vallen onder de werking van artikel 26.
Aanverwante voorzieningen zijn gastouderopvang en buitenschoolse opvang; deze blijven bij artikel 26 buiten beschouwing. Bij gastouderopvang worden kinderen opgevangen in gezinnen, buitenschoolse opvang heeft betrekking op schoolgaande kinderen.
2.3.2 Scholen
- De volgende typen onderwijs vallen onder de werking van artikel 26:
- Algemeen basisonderwijs (leeftijdsgroep 4-12 jaar); jonge kinderen vormen een risicogroep voor infectieziekten.
- Speciaal onderwijs (leeftijdsgroep 4-21 jaar); het gaat hier om leerlingen met leer- en opvoedingsproblemen. Deze leerlingen kunnen een afwijkend (hygiëne)gedrag vertonen en vormen een risicogroep voor infectieziekten.
- De volgende typen onderwijs zijn niet meldingsplichtig:
- Algemeen voortgezet onderwijs (leeftijdsgroep 12-18 jaar); deze leerlingen vormen geen verhoogde risicogroep voor infectieziekten.
- Dag- en avondonderwijs voor volwassenen; volwassenen vormen geen verhoogde risicogroep voor infectieziekten.
2.3.3 Internaten
Een internaat is een school met kost en inwoning voor de leerlingen. Alleen internaten met kinderen in de leeftijdsgroep van 4-12 jaar vallen onder de werking van artikel 26.
2.3.4 Centrale opvang asielzoekers
Alle COA-opvanglocaties waar mensen één of meer dagdelen per etmaal verblijven, vallen onder de meldingsplicht conform artikel 26 van de Wet publieke gezondheid. Uitgezonderd zijn in woningen gehuisveste asielzoekers. Zie verder het Draaiboek infectieziekten in opvangcentra voor asielzoekers, paragraaf 4.1.
2.3.5 Opvangcentra voor dak- en thuislozen
In een opvangcentrum voor dak- en thuislozen zijn voorzieningen waar gedurende kortere of langer tijd dak- en/of thuislozen worden opgevangen. Gezien de leefwijze, de kwetsbaarheid, de verminderde hygiëne en de afwezigheid van reguliere medische zorg bij een deel van deze populatie kunnen bepaalde infectieziekten zich gemakkelijker verspreiden of zijn moeilijker te behandelen. Met name huidaandoeningen (inclusief schurft) en ernstige aandoeningen dienen gemeld te worden.
2.3.6 Penitentiaire inrichtingen
Personen die in penitentiaire inrichtingen verblijven, vormen vooral een risicogroep voor tuberculose. Hiervoor bestaat reeds een screeningsbeleid. Het is daarom niet nodig penitentiaire inrichtingen onder de werkingssfeer van artikel 26 te brengen.
3. Overzicht van de besproken instellingen
Soort instelling | Meldings- plicht | besproken in § | |
---|---|---|---|
Asielzoekersopvang | alle COA-locaties waar mensen één of meer dagdelen per etmaal verblijven (m.u.v. onderstaand) | ja | 2.3.4 |
woningen waar asielzoekers gehuisvest zijn | nee | 2.3.4 | |
Dak- en thuislozenopvang | dak- en thuislozenopvang | ja | 2.3.5 en 6.3.5 |
Internaten | algemene internaten | ja | 2.3.3 en 6.3.3 |
Kindercentra | kinderdagverblijven | ja | 2.3.1 en 6.3.1 |
peuterspeelzalen | ja | 2.3.1 en 6.3.1 | |
gastouderopvang | nee | 2.3.1 | |
buitenschoolse opvang | nee | 2.3.1 | |
Penitentiaire inrichtingen | penitentiaire inrichtingen | nee | 2.3.6 |
Residentiële jeugdinstellingen | justitiële jeugdinrichtingen | nee | 2.2.1.1 |
medisch kindertehuizen | ja | 2.2.1.2 en 6.2.1 | |
internaten voor (zeer intensieve) behandeling | ja | 2.2.1.3 en 6.2.1 | |
voorzieningen voor crisisopvang | ja | 2.2.1.4 en 6.2.1 | |
observatiehuizen | ja | 2.2.1.5 en 6.2.1 | |
tehuizen voor opvoeding en verzorging | ja | 2.2.1.6 en 6.2.1 | |
tehuizen voor buitengewone behandeling | ja | 2.2.1.7 en 6.2.1 | |
gezinshuizen | nee | 2.2.1.8 | |
Scholen | algemeen basisonderwijs | ja | 2.3.2 en 6.3.2 |
algemeen voortgezet onderwijs | nee | 2.3.2 | |
speciaal onderwijs | ja | 2.3.2 en 6.3.2 | |
dag- en avondonderwijs | nee | 2.3.2 | |
buitenschoolse opvang | nee | 2.3.1 | |
Semi-residentiële jeugdvoorzieningen | medisch kinderdagverblijven | ja | 2.2.2.1 en 6.2.2 |
Boddaert- en/of dagcentra | nee | 2.2.2.2 | |
Verpleeghuizen | verpleeghuizen | ja | 2.1.1 en 6.1.1 |
Instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking | intramurale instellingen | ja | 2.1.4.1 en 6.1.4 |
semi-murale instellingen | ja | 2.1.4.2 en 6.1.4 | |
extramuraal: kinderdagcentra | ja | 2.1.4.3 en 6.1.4 | |
extramuraal: dagverblijven voor volwassenen | ja | 2.1.4.3 en 6.1.4 | |
extramuraal: gezinsvervangende huizen | nee | 2.1.4.3 | |
extramuraal: begeleid kamerwonen | nee | 2.1.4.3 | |
extramuraal: wooncentra | nee | 2.1.4.3 | |
Verzorgingshuizen | verzorgingshuizen | ja | 2.1.3 en 6.1.3 |
Ziekenhuizen | algemene-, categoriale of academische zieken huizen, psychiatrische ziekenhuizen en revalidatiecentra | ja | 2.1.2 en 6.1.2 |
4. Door instellingen te melden aandoeningen of ziekteverschijnselen
Ingevolge artikel 26 van de Wet publieke gezondheid dient het hoofd van een instelling melding te doen over een ongewoon aantal zieken met:
- diarree;
- geelzucht;
- huidaandoeningen;
- andere ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard.
Diarree dient vanwege de te nemen hygiënemaatregelen ruim geïnterpreteerd te worden: ook maag-darmproblemen en braken worden hieronder verstaan. In veel gevallen zal voedsel hierbij de bron zijn.
Bij geelzucht dient vooral aan hepatitis A gedacht te worden. Overdracht van het virus kan op eenvoudige wijze verminderd worden door het nemen van hygiënemaatregelen en het toedienen van gammaglobuline aan personen die nog niet ziek zijn.
Bij de huidaandoeningen verdient schurft extra aandacht omdat hierbij bijna altijd een intensieve bestrijding nodig is.
Bij de overige ernstige aandoeningen is nader onderzoek altijd noodzakelijk om gericht maatregelen te kunnen treffen om verspreiding te voorkomen.
Voor alle genoemde aandoeningen geldt dat zowel ziektegevallen onder bewoners/patiënten/kinderen als onder het personeel gemeld moeten worden.
Wat melden?
- Maag-darmproblemen, braken en/of diarree
Melden indien er meerdere personen binnen één week in een omschreven groep zijn met een ontsteking van het maag-darmkanaaal (gastro-enteritis), vaak gekenmerkt door buikpijn, diarree, misselijkheid en/of braken.
- Geelzucht
Melden indien een persoon verschijnselen van geelzucht heeft. Geelzucht is het gevolg van een ontsteking van de lever (hepatitis) met als belangrijkste verschijnselen: gele verkleuring van het wit van de ogen en vermoeidheid. Andere verschijnselen zijn misselijkheid, malaise, koorts, gele verkleuring van de huid en slijmvliezen, donkere urine en ontkleuring van de ontlasting (stopverfachtig).
- Huidaandoeningen
- Schurft
Melden indien er één of meerdere personen zijn met de verdenking op de huidontsteking ‘schurft’. Deze huidontsteking door de schurftmijt gaat gepaard met hevige jeuk, kleine bultjes en roodheid meestal tussen de vingers, in elleboog- en knieholte etc. De eerste keer ontstaat jeuk twee tot zes weken nadat de mijt zich op de huid heeft gevestigd. Bij reïnfectie treedt jeuk al na enkele dagen op. Door krabben kunnen allerlei andere huidontstekingen ontstaan. - Scabies crustosa
Schurft met uitgebreide korstvorming, relatief weinig jeuk. Omdat deze vorm van schurft zeer besmettelijk is, dient elk geval direct gemeld te worden. - Huiduitslag
Melden indien er bij twee of meer personen in een groep in een bepaalde tijdsperiode overeenkomstige huidafwijkingen (vlekjes, pukkels, zweertjes) voordoen.
- Schurft
- Overige ernstige aandoeningen
Ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard dienen gemeld te worden. Het betreft in de meeste gevallen ziekte met een in korte tijd ernstig beloop bij een ongewoon aantal personen, zich uitend in ziekenhuisopname en/of sterfte (of substantiële verlenging van de opnameduur). Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om ernstige klachten aan de luchtwegen, neurologische symptomen of hoge koorts die gepaard gaat met longklachten of bloedingen.
Wie meldt?
Het hoofd van een instelling dient de afdeling infectieziektebestrijding van de GGD op de hoogte te stellen van het optreden van een ongewoon aantal zieken.
Waar melden?
Bij de GGD in de regio waar een instelling is gevestigd.
Hoe melden?
5. Overzicht van de instellingen met de relevante aandoeningen
De GGD dient in overleg met de betrokken instellingen af te spreken op welke wijze de melding plaatsvindt. Het ligt voor de hand dat de melding over het algemeen telefonisch of per fax zal geschieden om niet onnodig tijd verloren te laten gaan.
Registratie
In de praktijk zal het niet nodig zijn om van iedere melding een volledige registratie bij te houden, hoewel daar op zich niets op tegen is. Een formulier om een minimum dataset bij te houden van die situaties waarbij iemand van de GGD de instelling bezocht heeft naar aanleiding van een melding, is opgenomen bij dit draaiboek onder Bijlagen (voor de app-gebruikers: zie onder de knop Gerelateerde informatie).
Zorginstellingen, vallend onder de Kwaliteitswet
Instelling | Maag-darmproblemen (braken en/of diarree) | Geel- zucht | Schurft | Huiduitslag | Overige ernstige aandoeningen |
---|---|---|---|---|---|
Verpleeghuizen | ongewoon hoge incidentie; of >1/5 deel van de unit/week; of >1/10 deel van de instelling/week | — | 1 mogelijk/ bewezen geval van schurft; of 1 geval van scabies crustosa | — | melden |
Ziekenhuizen:- Kliniek | ongewoon hoge incidentie; of >1/5 deel van de afdeling/week | — | 1 bewezen geval van schurft <1 maand/instelling; of 1 geval van scabies crustosa | — | melden |
Verzorgingshuizen | ongewoon hoge incidentie; of >1/5 deel van de unit/week; of >1/10 deel van de instelling/week | — | 1 mogelijk/bewezen geval van schurft; of 1 geval van scabies crustosa | — | melden |
Instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking | >1/5 deel van de unit/week; of >1/10 deel van de instelling/week | 1 geval | 1 mogelijk/bewezen geval van schurft; of 1 geval van scabies crustosa | 2 gevallen van plotseling optredende huiduitslag <2 weken/groep | melden |
Zorginstellingen, niet vallend onder de Kwaliteitswet
Instelling | Maag-darmproblemen (braken en/of diarree) | Geel- zucht | Schurft | Huiduitslag | Overige ernstige aandoeningen |
---|---|---|---|---|---|
Residentiële jeugdinstellingen | >1/5 deel van de unit/week; of >1/10 deel van de instelling/week | 1 geval | 1 mogelijk/bewezen geval van schurft | 2 gevallen van plotseling optredende huiduitslag <2 weken/groep | melden |
Semi-residentiële jeugdvoorzieningen | >1/3 deel van de groep/week | 1 geval | 1 mogelijk/bewezen geval van schurft | 2 gevallen van plotseling optredende huiduitslag <2 weken/groep | melden |
Niet-zorginstellingen
Instelling | Maag-darmproblemen (braken en/of diarree) | Geel- zucht | Schurft | Huiduitslag | Overige ernstige aandoeningen |
---|---|---|---|---|---|
Kindercentra: – Kinderdagverblijven – Peuterspeelzalen | >1/3 deel van de groep/week | 1 geval | 1 mogelijk/bewezen geval van schurft | 2 gevallen van plotseling optredende huiduitslag <2 weken/groep | melden |
Scholen: – Basisschool – Speciaal onderwijs | >1/3 deel van de groep/week (alleen na een bijzondere activiteit) | 1 geval | 1 mogelijk/bewezen geval van schurft | 2 gevallen van plotseling optredende huiduitslag <2 weken/groep | melden |
Internaten | >1/3 deel van de groep/week | 1 geval | 1 mogelijk/bewezen geval van schurft | 2 gevallen van plotseling optredende huiduitslag <2 weken/groep | melden |
Centrale opvang asielzoekers | melden bij vermoeden op verspreiding binnen de instelling en/of een gedeelde voedselbron als oorzaak van de klachten | 1 geval | melden bij vermoeden op verspreiding van schurf binnen de instellling | 2 gevallen van plotseling optredende huiduitslag <2 weken/groep | melden bij vermoeden |
Opvang voor dak- en thuislozen | ongewoon aantal | — | 1 mogelijk/bewezen geval van schurft | 2 gevallen van plotseling optredende huiduitslag <2 weken/groep | melden |
6. Relevante aandoeningen per instelling en het te volgen beleid
De meldingsplicht van alle instellingen beperkt zich tot aandoeningen/ziekten die vanwege de aard van de ziekte (nog) niet individueel gemeld worden door artsen ingevolge de nominatieve meldingsplicht. Actief ingrijpen op advies van en eventueel door de GGD kan echter op korte termijn geboden zijn om verdere verspreiding te voorkomen.
Bij de afweging of een aandoening gemeld moet worden, is van belang of er verspreiding naar buiten kan plaatsvinden, of er risicogroepen aanwezig zijn en welke hygiënische expertise bij de instelling verwacht mag worden.
In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de meldingsplicht per instelling is uitgewerkt.
6.1 Zorginstellingen, vallend onder de Kwaliteitswet
6.1.1 Verpleeghuizen
Verpleeghuizen zijn voorzieningen ten behoeve van ouderen, zieken, verstandelijke en lichamelijk gehandicapten waar multidisciplinaire zorg geleverd wordt. Er zijn verschillende categorieën verpleeghuisbewoners, een aantal hiervan heeft door specifieke lichamelijke aandoeningen, leeftijd en/of door gedrag, een verhoogde kans op het oplopen van een infectie.
- Vanwege het feit dat maag-darmproblemen in deze instelling vaak voorkomen, dient de instelling zelf te bepalen wat ‘ongewoon’ is. Van belang is dat de leiding op de hoogte is van de incidentie binnen de instelling (registratie) en weet wanneer het om ongewone aantallen gaat. Dit geldt zowel voor klachten bij bewoners als personeelsleden.
- Geelzucht is bij deze populatie meestal niet besmettelijk. In verpleeghuizen wordt bovendien bij ziekte diagnostiek verricht. Na een diagnose volgt eventueel de normale melding door de arts.
- Schurft moet gemeld worden omdat er ten gevolge van een verminderde weerstand bij deze bewonersgroep relatief vaak scabies norvegica ontstaat, die gemakkelijk en veelvuldig tot besmettingen in de omgeving leidt. Ook de verdenking op de huidaandoening ‘schurft’ bij bewoners en/of personeel moet gemeld worden. Andere vormen van huiduitslag behoeven niet gemeld te worden omdat dat bij ouderen veelal niet besmettelijke ziekten betreft.
- Alle overige ernstige aandoeningen van (vermoedelijk) infectieuze aard dienen gemeld te worden.
Aandoening | Het te volgen beleid |
---|---|
Maag-darmproblemen, braken en/ of diarree | Melden bij een ongewoon hoge incidentie en in ieder geval indien meer dan 1/5 deel van de bewoners/patiënten en/of personeel/verzorgers van 1 unit binnen 1 week klachten heeft, of indien meer dan 1/10 deel van de instelling (bewoners/personeel) binnen 1 week klachten heeft. |
Geelzucht | – |
Schurft | Melden indien er 1 mogelijk en/of bewezen geval van schurft is of 1 geval van scabies norvegica. |
Huiduitslag | – |
Overige ernstige aandoeningen | Melden. |
6.1.2 Ziekenhuizen
(Onder ziekenhuizen verstaan we naast de algemene/categoriale of academische ziekenhuizen ook de psychiatrische ziekenhuizen en de revalidatiecentra. Daarnaast zijn er ook een aantal intramurale instellingen voor de verslavingszorg die met de verpleegafdelingen en ook met de dagbehandelingscentra hieronder vallen.)
In ziekenhuizen verblijven veel voor infectieziekten kwetsbare patiënten. Binnen een ziekenhuis bestaat op het gebied van vroege signalering, epidemiologie en hygiëne veelal voldoende deskundigheid om problemen te signaleren en maatregelen te nemen. Bij een ongewone toename in het optreden van besmettelijke ziekten zullen ook buiten het ziekenhuis bestrijdingsactiviteiten ondernomen moeten worden en is het nodig de GGD te informeren.
- Bij maag-darmproblemen dient het ziekenhuis zelf te bepalen wat ‘ongewoon’ is. Het is vooral van belang om te melden als er naast patiënten ook personeelsleden klachten hebben. Als algemene richtlijn geldt dat gemeld moet worden indien meer dan eenvijfde deel van de bewoners/patiënten en/of personeel/verzorgers van één afdeling binnen één week klachten heeft.
- Geelzucht hoeft niet gemeld te worden. In ziekenhuizen wordt bij ziekte diagnostiek verricht. Na een diagnose volgt (eventueel) melding door de arts.
- Schurft moet gemeld worden omdat er ten gevolge van een verminderde weerstand bij deze bewonersgroep relatief vaak scabies crustosa ontstaat, die gemakkelijk en veelvuldig tot besmettingen in de omgeving leidt. Ook de verdenking op de huidaandoening ‘schurft’ bij bewoners en/of personeel moet gemeld worden. Andere vormen van huiduitslag behoeven niet gemeld te worden omdat dat bij ouderen veelal niet besmettelijke ziekten betreft.
- Alle overige ernstige aandoeningen van (vermoedelijk) infectieuze aard dienen gemeld te worden, indien het gaat om aandoeningen die niet typisch tot de ziekenhuisinfecties gerekend worden, en waarbij verspreiding buiten het ziekenhuis mogelijk is en/of bron- en contactopsporing nodig is.
Aandoening | Het te volgen beleid |
---|---|
Maag-darmproblemen, braken en/ of diarree | Melden bij een ongewoon hoge incidentie of (als algemene richtlijn) indien meer dan 1/5 deel van de patiënten en/of personeel/verzorgers van 1 afdeling binnen 1 week klachten heeft. |
Geelzucht | – |
Schurft | Melden indien er 1 bewezen geval van schurft is of 1 geval van scabies crustosa. |
Huiduitslag | – |
Overige ernstige aandoeningen | Melden. |
6.1.3 Verzorgingshuizen
Het gaat hierbij om instellingen waarin aan ten minste vijf personen van 65 jaar of ouder duurzaam verblijf en verzorging wordt verschaft.
- Vanwege het feit dat maag-darmproblemen in deze instelling vaak voorkomen dient de instelling zelf te bepalen wat ‘ongewoon’ is. Van belang is dat de leiding op de hoogte is van de incidentie binnen de instelling (registratie) en weet wanneer het om ongewone aantallen gaat. Dit geldt zowel voor bewoners als personeelsleden.
- In een verzorgingshuis wordt geen diagnostiek verricht, tenzij de bewoner zelf zijn/haar huisarts inschakelt. Reden om af te zien van meldingsplicht bij geelzucht is dat de bewoner in het algemeen de huisarts zal consulteren en het risico op hepatitis A relatief gering is.
- Schurft moet gemeld worden omdat er ten gevolge van een verminderde weerstand bij deze bewonersgroep relatief vaak scabies crustosa ontstaat, die gemakkelijk en veelvuldig tot besmettingen in de omgeving leidt. Ook de verdenking op de huidaandoening ‘schurft’ bij bewoners en/of personeel moet gemeld worden. Andere vormen van huiduitslag behoeven niet gemeld te worden omdat dat bij ouderen veelal niet besmettelijke ziekten betreft.
- Alle overige ernstige aandoeningen van (vermoedelijk) infectieuze aard dienen gemeld te worden.
Aandoening | Het te volgen beleid |
---|---|
Maag-darmproblemen, braken en/ of diarree | Melden bij een ongewoon hoge incidentie en in ieder geval indien meer dan 1/5 deel van de bewoners/patiënten en/of personeel/verzorgers van 1 unit binnen 1 week klachten heeft, of indien meer dan 1/10 deel van de instelling (bewoners/personeel) binnen 1 week klachten heeft. |
Geelzucht | – |
Schurft | Melden indien er 1 mogelijk en/of bewezen geval van schurft is of 1 geval van scabies crustosa. |
Huiduitslag | – |
Overige ernstige aandoeningen | Melden. |
6.1.4 Instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking
In intramurale instellingen voor verstandelijke gehandicapten verblijven de bewoners permanent in de instelling. De gezondheidstoestand, de gedragswijzen en de woonomgeving spelen voor bewoners een belangrijke rol bij de verhoogde kans op infecties.
In semi-murale instellingen voor verstandelijke gehandicapten verblijven de bewoners slechts een gedeelte van de tijd.
Extramurale instellingen zoals gezinsvervangende tehuizen en/of begeleid kamerwonen en/of wooncentra hebben een eigen huisarts. Deze instellingen hoeven in tegenstelling tot de intra- en semi-murale instellingen niet te melden vanwege de overeenkomst met een normale gezinssituatie.
Daarentegen dienen kinderdagcentra en dagverblijven voor volwassenen wel te melden.
- Vanwege de transmissie van het micro-organisme langs feco-orale weg dienen meerdere gevallen van maag-darmproblemen gemeld te worden.
- Geelzucht moet gemeld worden omdat gezien het gedrag van de bewoners hepatitis A zich gemakkelijk kan verspreiden – ook buiten de instelling – en er tijdig specifieke maatregelen nodig zijn om deze verspreiding tegen te gaan.
- Schurft moet gemeld worden omdat door de intensieve onderlinge contacten gemakkelijk verspreiding optreedt. Andere gevallen van plotseling optredende huiduitslag dienen eveneens gemeld te worden wanneer twee of meer gevallen binnen twee weken ontstaan. Met name op kinderleeftijd komt regelmatig besmettelijke huiduitslag voor. Het gaat hierbij niet om chronische aandoeningen.
- Alle overige ernstige aandoeningen van (vermoedelijk) infectieuze aard dienen gemeld te worden.
Aandoening | Het te volgen beleid |
---|---|
Maag-darmproblemen, braken en/ of diarree | Melden indien meer dan 1/5 deel van de bewoners/patiënten en/of personeel/verzorgers van 1 unit binnen 1 week klachten heeft, of indien meer dan 1/10 deel van de instelling (bewoners/personeel) binnen 1 week klachten heeft. |
Geelzucht | Eén geval melden |
Schurft | Melden indien er 1 mogelijk en/of bewezen geval van schurft is of 1 geval van scabies crustosa. |
Huiduitslag | Melden indien er 2 of meer gevallen van plotseling optredende huiduitslag binnen 2 weken binnen 1 groep optreden. |
Overige ernstige aandoeningen | Melden |
6.2 Zorginstellingen, niet vallend onder de Kwaliteitswet
6.2.1 Residentiële jeugdinstellingen
De residentiële jeugdinstellingen vallen onder de Wet Jeugdhulpverlening en vallen niet onder de Kwaliteitswet zorginstellingen. Omdat kinderen (<12 jaar) tot de risicogroep voor infectieziekten behoren vallen deze instellingen (met uitzondering van de justitiële jeugdinrichtingen en de gezinshuizen) onder artikel 26 van de Wet publieke gezondheid.
- Vanwege de transmissie van het micro-organisme langs feco-orale weg dienen meerdere gevallen van maag-darmproblemen gemeld te worden.
- Geelzucht moet gemeld worden omdat er gezien de aard van de populatie een verhoogd risico bestaat op hepatitis A, deze ziekte zich gemakkelijk kan verspreiden – ook buiten de instelling – en er tijdig specifieke maatregelen nodig zijn om deze verspreiding tegen te gaan.
- Schurft moet gemeld worden omdat door de intensieve onderlinge contacten gemakkelijk verspreiding optreedt. Andere gevallen van plotseling optredende huiduitslag dienen eveneens gemeld te worden wanneer twee of meer gevallen binnen twee weken ontstaan. Met name op kinderleeftijd komt regelmatig besmettelijke huiduitslag voor. Het gaat hierbij niet om chronische aandoeningen.
- Alle overige ernstige aandoeningen van (vermoedelijk) infectieuze aard dienen gemeld te worden.
Aandoening | Het te volgen beleid |
---|---|
Maag-darmproblemen, braken en/ of diarree | Melden indien meer dan 1/5 deel van de bewoners/patiënten en/of personeel/verzorgers van 1 unit binnen 1 week klachten heeft, of indien meer dan 1/10 deel van de instelling (bewoners/personeel) binnen 1 week klachten heeft. |
Geelzucht | Eén geval melden. |
Schurft | Melden indien er 1 mogelijk en/of bewezen geval van schurft is. |
Huiduitslag | Melden indien er 2 of meer gevallen van plotseling optredende huiduitslag binnen 2 weken binnen 1 groep optreden. |
Overige ernstige aandoeningen | Melden. |
6.2.2 Semi-residentiële jeugdvoorzieningen
De medisch kinderdagverblijven vallen onder de Wet Jeugdhulpverlening en vallen niet onder de Kwaliteitswet.
- Vanwege het hygiënegedrag van de pupillen en het gezamenlijk nuttigen van maaltijden dienen meerdere gevallen van maag-darmproblemen gemeld te worden.
- Geelzucht moet gemeld worden omdat er gezien de aard van de populatie een verhoogd risico bestaat op hepatitis A, deze ziekte zich gemakkelijk kan verspreiden -ook buiten de instelling- en er tijdig specifieke maatregelen nodig zijn om deze verspreiding tegen te gaan.
- Schurft moet gemeld worden omdat door de intensieve onderlinge contacten gemakkelijk verspreiding optreedt. Andere gevallen van plotseling optredende huiduitslag dienen eveneens gemeld te worden wanneer twee of meer gevallen binnen twee weken ontstaan. Met name op kinderleeftijd komt regelmatig besmettelijke huiduitslag voor. Het gaat hierbij niet om chronische aandoeningen.
- Alle overige ernstige aandoeningen van (vermoedelijk) infectieuze aard dienen gemeld te worden.
Aandoening | Het te volgen beleid |
---|---|
Maag-darmproblemen, braken en/ of diarree | Melden indien meer dan 1/3 deel van de groep binnen 1 week klachten heeft. |
Geelzucht | Eén geval melden |
Schurft | Melden indien er 2 mogelijke of bewezen gevallen van schurft zijn. |
Huiduitslag | Melden indien 2 of meer gevallen van plotseling optredende huiduitslag binnen 2 weken binnen 1 groep optreden. |
Overige ernstige aandoeningen | Melden. |
6.3 Niet-zorginstellingen
6.3.1 Kindercentra
Bij kindercentra kan men twee typen onderscheiden te weten: kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. De functie van de kinderdagverblijven betreft het opvangen (verzorgen en opvoeden) van kinderen. Peuterspeelzalen zijn een vorm van sociaal-cultureel werk (spel, contact met andere kinderen e.d.). De peuterspeelzaalgroepen zijn van wisselende samenstelling en een verlengstuk van het gezin. Niettemin is er verhoogde kans op overdracht waardoor wel gemeld moet worden.
- Maag-darmproblemen zijn vanwege het hygiënisch gedrag van kleine kinderen een probleem. Bij gezamenlijk gebruik van maaltijden geldt een extra risico.
- Geelzucht moet gemeld worden omdat gezien het gedrag van de kinderen besmettelijke geelzucht zich gemakkelijk en snel kan verspreiden – ook buiten de instelling – en er tijdig specifieke maatregelen nodig zijn om deze verspreiding tegen te gaan.
- Schurft moet gemeld worden omdat door de intensieve onderlinge contacten gemakkelijk verspreiding optreedt. Andere gevallen van plotseling optredende huiduitslag dienen eveneens gemeld te worden wanneer twee of meer gevallen binnen twee weken ontstaan. Met name op kinderleeftijd komt regelmatig besmettelijke huiduitslag voor. Het gaat hierbij niet om chronische aandoeningen.
- Alle overige ernstige aandoeningen van (vermoedelijk) infectieuze aard dienen gemeld te worden.
Aandoening | Het te volgen beleid |
---|---|
Maag-darmproblemen, braken en/ of diarree | Melden indien meer dan 1/3 deel van de groep binnen 1 week klachten heeft. |
Geelzucht | Eén geval melden. |
Schurft | Melden indien er 1 mogelijk en/of bewezen geval van schurft is. |
Huiduitslag | Melden indien er 2 of meer gevallen van plotseling (nieuw) optredende huiduitslag binnen 2 weken binnen 1 groep optreden. |
Overige ernstige aandoeningen | Melden. |
6.3.2 Basisscholen en speciaal onderwijs
Het risico op verspreiding van micro-organismen op middelbare scholen en bij voorzieningen voor avondonderwijs is vergelijkbaar met een situatie met normale sociale omgang. Er is geen extra risico door de aard van de instelling of door de kwetsbaarheid van de personen. Hetzelfde geldt voor de buitenschoolse opvang van schoolgaande kinderen. Uitsluitend basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs vallen onder de werking van artikel 26.
- Bij deze groep kinderen is melding van maag-darmproblemen alleen nodig indien er een bijzondere activiteit heeft plaatsgevonden die een extra risico met zich meebrengt. Het gaat bijvoorbeeld om een gezamenlijk genuttigde maaltijd of een periode met intensief onderling contact.
- Geelzucht moet gemeld worden omdat er op scholen een verhoogd risico bestaat op introductie van hepatitis A, de ziekte zich gemakkelijk kan verspreiden – ook buiten de instelling – en er tijdig specifieke maatregelen nodig zijn om deze verspreiding tegen te gaan.
- Schurft moet gemeld worden omdat door de intensieve onderlinge contacten gemakkelijk verspreiding optreedt. Andere gevallen van plotseling optredende huiduitslag dienen eveneens gemeld te worden wanneer twee of meer gevallen binnen twee weken ontstaan. Met name op kinderleeftijd komt regelmatig besmettelijke huiduitslag voor. Het gaat hierbij niet om chronische aandoeningen.
- Hoofdluis hoeft niet gemeld te worden. Wel kan de GGD bij ‘signalen’ bij het probleem assisteren door adviezen te geven hoe het luizenprobleem het beste aangepakt kan worden.
- Alle overige ernstige aandoeningen van (vermoedelijk) infectieuze aard dienen gemeld te worden.
Aandoening | Het te volgen beleid |
---|---|
Maag-darmproblemen, braken en/ of diarree | Melden indien meer dan 1/3 deel van de groep binnen 1 week klachten heeft (alleen na een bijzondere activiteit). |
Geelzucht | Eén geval melden. |
Schurft | Melden indien er 1 mogelijk en/of bewezen geval van schurft is. |
Huiduitslag | Melden indien er 2 of meer gevallen van plotseling optredende huiduitslag binnen 2 weken binnen 1 groep optreden. |
Overige ernstige aandoeningen | Melden. |
6.3.3 Internaten
Een internaat is een school met kost en inwoning. Vanwege het intensieve contact van de leerlingen (4-12 jaar), het gezamenlijk eten en slapen, dienen de volgende aandoeningen gemeld te worden.
- Vanwege de transmissie van micro-organismen langs feco-orale weg dienen meerdere gevallen van maag-darmproblemen gemeld te worden.
- Geelzucht moet gemeld worden omdat er gezien de aard van de populatie een verhoogd risico bestaat op hepatitis A, deze ziekte zich gemakkelijk kan verspreiden – ook buiten de instelling – en er tijdig specifieke maatregelen nodig zijn om deze verspreiding tegen te gaan.
- Schurft moet gemeld worden omdat door de intensieve onderlinge contacten gemakkelijk verspreiding optreedt. Andere gevallen van plotseling optredende huiduitslag dienen eveneens gemeld te worden wanneer twee of meer gevallen binnen twee weken ontstaan. Met name op kinderleeftijd komt regelmatig besmettelijke huiduitslag voor. Het gaat hierbij niet om chronische aandoeningen.
- Hoofdluis hoeft niet gemeld te worden. Wel kan de GGD bij ‘signalen’ bij het probleem assisteren door adviezen te geven hoe het luizenprobleem het beste aangepakt kan worden.
- Alle overige ernstige aandoeningen van (vermoedelijk) infectieuze aard dienen gemeld te worden.
Aandoening | Het te volgen beleid |
---|---|
Maag-darmproblemen, braken en/ of diarree | Melden indien meer dan 1/3 deel van de groep binnen 1 week klachten heeft. |
Geelzucht | Eén geval melden. |
Schurft | Melden indien er 1 mogelijk en/of bewezen geval van schurft is. |
Huiduitslag | Melden indien er 2 of meer gevallen van plotseling optredende huiduitslag binnen 2 weken binnen 1 groep optreden. |
Overige ernstige aandoeningen | Melden. |
6.3.4 Centrale opvang asielzoekers
Zie het Draaiboek infectieziekten in opvangcentra voor asielzoekers, in het bijzonder hoofdstuk 4 en de bijlagen 2 en 3.
6.3.5 Opvang voor dak- en thuislozen
In een opvangcentrum voor dak- en thuislozen zijn voorzieningen waar gedurende kortere of langer tijd dak- en/of thuislozen worden opgevangen. Gezien de leefwijze, de kwetsbaarheid, de verminderde hygiëne en de afwezigheid van reguliere medische zorg bij een deel van deze populatie kunnen bepaalde infectieziekten zich gemakkelijker verspreiden of zijn moeilijker te behandelen. Met name huidaandoeningen (inclusief schurft) en ernstige aandoeningen dienen gemeld te worden.
- Bij maag-darmproblemen dient de opvang zelf te bepalen wat ‘ongewoon’ is. Het is vooral van belang als meerdere mensen ziek geworden zijn na het nuttigen van dezelfde maaltijd.
- Geelzucht hoeft niet gemeld te worden, omdat epidemietjes nauwelijks voor zullen komen gezien de leeftijd van de personen die verblijven in het opvangcentrum.
- Schurft moet gemeld worden, omdat dit zonder behandeling niet overgaat en zich via beddengoed en direct contact kan verspreiden. Andere gevallen van huiduitslag eveneens melden wanneer meerdere personen een vergelijkbare huidaandoening hebben. In de meeste gevallen zal het gaan om wondinfecties. Wonden dienen medisch verzorgd te worden.
- Alle overige ernstige aandoeningen van (vermoedelijk) infectieuze aard dienen gemeld te worden.
Aandoening | Het te volgen beleid |
---|---|
Maag-darmproblemen, braken en/ of diarree | Melden bij een ongewoon aantal. |
Geelzucht | – |
Schurft | Melden indien er 1 mogelijk en/of bewezen geval van schurft is. |
Huiduitslag | Melden indien 2 of meer gevallen zijn van vergelijkbare huiduitslag binnen 2 weken. |
Overige ernstige aandoeningen | Melden. |
7. Procedure: signalering/melding
Voor een instelling wordt de wijze van registreren en melden niet door de overheid voorgeschreven. Ook voor de GGD’en is niet wettelijk vastgelegd hoe zij een en ander dienen te registreren. Daarmee rijst de vraag wat de GGD kan en wil registreren van de meldingen door instellingen. De registratie is primair bedoeld voor de eigen GGD en kan als basis dienen voor een jaarverslag. Aanbeveling is een jaarverslag naar de instellingen te versturen, om zo bekendheid van de GGD en de meldingsplicht onder de aandacht te houden. Het karakter van de registratie is dus die van een verrichtingenregistratie. Verder geldt de registratie die in het kader van het draaiboek explosies is afgesproken. Het is niet het uitgangspunt, maar met een goede verrichtingenregistratie kunnen eventueel ook nog drie nevendoelen gediend worden:
- Evaluatie van de Wet publieke gezondheid
- Landelijke surveillance van explosies in instellingen
- Nader onderzoek van een explosie
In de praktijk zal het niet nodig zijn om van iedere melding een volledige registratie bij te houden, hoewel daar op zich niets op tegen is. Het registratieformulier onder ‘Bijlagen’ is bedoeld om een minimum dataset bij te houden van die situaties waarbij iemand van de GGD de instelling bezocht heeft naar aanleiding van een melding. Het wordt aangeraden de gegevens minimaal 10 jaar te bewaren.
Een registratieformulier is opgenomen bij dit draaiboek onder Bijlagen (voor de app-gebruikers: zie onder de knop Gerelateerde informatie).
Versiebeheer
Vastgesteld LOI: juli 2008.
Wijzigingen:
- 03-11-2021: De verwijzingen naar de aparte bijlage m.b.t. opvanglocaties voor asielzoekers zijn vervangen naar verwijzingen naar het draaiboek Infectieziekten in opvangcentra voor asielzoekers. De aparte bijlage is daarmee komen te vervallen. Informatie in dit draaiboek afwijkend van het draaiboek asielzoekers is aangepast.
- 09-10-2019: Instellingen melden scabiës (schurft) al bij 1 patiënt.
- 16-03-2012: De paragrafen met betrekking tot opvanglocaties voor asielzoekers (2.3.4 en 6.3.4) zijn vernieuwd en besproken in het LOI d.d. 24 januari 2012. De nieuwe paragrafen zijn opgenomen in een aparte bijlage bij dit draaiboek. Waar in voorliggend document de tekst afwijkt, wordt verwezen naar deze bijlage.
Laatste versie checken : zie https://lci.rivm.nl/draaiboeken/artikel-26-meldingen-wpg-instellingen