Het recht op kinderopvangtoeslag was tot 2023 gekoppeld aan het aantal arbeidsuren per jaar (van de minst werkende partner). Daarbij was er tot en met het jaar 2021 een verschil tussen de uren bij een kinderdagverblijf of bij buitenschoolse opvang.
In 2023 is deze koppeling bijna volledig uitgeschakeld, Vooruitlopend op de “gratis kinderopvang“. Sinds 2023 is het aantal uren niet meer leidend voor het aantal uren kinderopvang wat afgenomen kan worden en in aanmerking komt voor de kinderopvangtoeslag. Het aantal maanden dat er (betaald) werk is verricht is dan leidend. Voor iedere maand is er dan recht op maximaal 230 uur kinderopvang.
Voor ZZP’s /ondernemers geldt dat deze uren aantoonbaar moeten maken. Voor doelgroepers (taject naar werk, volgen officiële studie, verplichte inburgering) geldt een maximum van 230 uur, ongeacht aantal uren studie e.d.. Dit is vaak wel gekoppeld aan bepaald tijdstraject, zoals de duur van de opleiding.
Heb je dus 12 maanden (in kalenderjaar) betaalde arbeid verricht heb je maximaal recht op 12 maal 230 uur opvang per kind, ongeacht opvangvorm.