Helft van de zorg- en welzijnsmedewerkers blijft binnen de sector na een baanwissel
In de afgelopen zeven jaar heeft de bedrijfstak zorg en welzijn er ruim 220 duizend werknemers bij gekregen. Gedurende deze periode was de instroom telkens groter dan de uitstroom. Echter, de uitstroom is de laatste drie jaar toegenomen tot ruim 150 duizend per jaar. In vergelijking met andere sectoren is dit aantal vertrekkende werknemers echter klein. Werknemers wisselen wel tussen en binnen de branches van zorg en welzijn. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS uit het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.
De uitstroom uit de bedrijfstak zorg en welzijn neemt toe, het totaal aantal werknemers ook. De netto toename van ruim 21 duizend werknemers in het derde kwartaal van 2023 is het resultaat van ruim 172 duizend instromers en 151 duizend uitstromers.
Uitstroom lager dan in andere bedrijfstakken
In het derde kwartaal van 2023 was de gemiddelde uitstroom voor alle bedrijfstakken bijna 20 procent. Dit betekent dat 20 procent van de werknemers die in het derde kwartaal van 2022 in een bepaalde bedrijfstak werkten, daar in het derde kwartaal van 2023 niet meer werkzaam waren. De uitstroom uit de bedrijfstak zorg en welzijn (inclusief kinderopvang) was bijna 11 procent.
Zorg en welzijn heeft, samen met het openbaar bestuur en het onderwijs, de laagste uitstroom van alle sectoren. De bedrijfstakken verhuur en overige zakelijke diensten en horeca hebben de hoogste uitstroom.
Jongere werknemers wisselen vaker van baan. Zelfs bij de 25- tot 35-jarigen is de uitstroom uit zorg en welzijn een van de laagste van alle sectoren.
Een nieuwe baan is even vaak binnen als buiten zorg en welzijn
Werknemers in de bedrijfstak zorg en welzijn wisselen ongeveer even vaak van baan binnen de bedrijfstak als dat zij uitstromen. Wisselen van baan binnen zorg en welzijn kan plaatsvinden tussen branches (bijvoorbeeld een overstap van een ziekenhuis naar de verpleging, verzorging en thuiszorg) of binnen de eigen branche (bijvoorbeeld binnen de branche sociaal werk).
Zo’n 10 procent van de werknemers vertrok naar een nieuwe werkgever binnen zorg en welzijn; ongeveer de helft daarvan ging naar een andere branche binnen zorg en welzijn, en de andere helft wisselde van baan binnen de eigen branche.
Een overstap naar een nieuwe baan in een andere branche komt vooral voor vanuit Universitair Medische Centra (UMC’s) (8 procent) en de jeugdzorg (7 procent). Omdat UMC’s in Nederland vaak ver van elkaar verwijderd liggen, kiezen werknemers bij een baanwisseling mogelijk eerder voor een andere branche, zoals een ziekenhuis. Binnen de jeugdzorg wordt ook zorg verleend aan jeugd in de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), waardoor de uitwisseling van werknemers tussen jeugdzorg en deze branches niet onverwacht is.
Wisselen van baan binnen dezelfde branche komt vooral veel voor bij de kinderopvang (9 procent) en huisartsen en gezondheidscentra (7 procent). De kinderopvang is een branche met beroepen die minder vaak voorkomen in andere zorg- en welzijnssectoren, waardoor een overstap naar een andere branche binnen zorg en welzijn minder voor de hand ligt. Bovendien is het een sector met relatief veel jongere werknemers, die vaker van baan wisselen aan het begin van hun loopbaan.
Bron : CBS