Hef de Voorschoolse Educatie (VE) groepen op!
Het kan wel eens tijd worden om alle VE (voorschoolse educatie) groepen op te heffen. Daarmee is het niet de bedoeling dat de voorschoolse educatie moet komen te vervallen. Voorschoolse educatie draagt immers bij aan een goede start op het basis onderwijs en geeft kinderen extra ondersteuning in hun ontwikkeling. Maar misschien moet de wijze waarop dit gerealiseerd wordt eens grondig op de schop.
Geschiedenis
Werd de bijdrage van de ouder voor deelname VE voorheen volledig door gemeente gesubsidieerd, sinds de opname van de PSZ in de kinderopvang (2018) kan dat ook deels door de kinderopvangtoeslag (= KOT) plaats vinden als de ouder hierop recht heeft. Daarbij worden VE-locaties op verschillende manieren gesubsidieerd en gefinancierd. Dit varieert van instandhoudingssubsidies tot opleidingssubsidies voor medewerkers. Dit hangt af van verschillend gemeentelijk beleid.
Gemeentes ontvangen hiervoor geld van de rijksoverheid, maar met 342 gemeentes in Nederland die elk hun eigen beleid voeren, is er weinig uniformiteit. In het recent gepresenteerde regeerprogramma is bekendgemaakt dat de specifieke uitkering voor het gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) in 2026 met 10 procent zal worden verlaagd en overgeheveld naar het Gemeentefonds. Dit fonds wordt onder andere gebruikt voor de financiering van voorschoolse educatie (VE). Dit kan dus invloed hebben op continuïteit van de VE-locaties.
Complex
Kinderopvangorganisaties die actief zijn in meerdere gemeenten worden geconfronteerd met flinke administratieve lasten. Elke gemeente kan namelijk andere criteria hanteren voor welke kinderen in aanmerking komen voor VE, meestal op basis van risicofactoren voor een mogelijke taalachterstand. Dit kan zijn omdat de ouders oorspronkelijk uit het buitenland komen, in de schuldhulpverlening zitten, of een inkomen hebben tot een bepaald niveau (130 % van minimum).
Daarnaast varieert de eigen bijdrage die ouders moeten leveren sterk per gemeente. De complexiteit neemt toe doordat een deel van de opvangkosten gedekt wordt door de kinderopvangtoeslag, mits de ouders daar recht op hebben, terwijl andere delen weer door de gemeente worden vergoed. En daarbij worden sommige uren wel volledig vergoed door de gemeente, andere weer gedeeltelijk.
Niet alle kinderen worden bereikt
Het huidige VE-systeem richt zich vooral op kinderen van ouders die niet werken. VE-groepen draaien vaak in tijdsblokken van vier dagdelen van vier uur per week, meestal in de ochtend. in de schoolweken Voor werkende ouders is het bijna onmogelijk om hun kinderen op tijd te brengen en te halen, laat staan om een werkdag effectief in te plannen. Ook komen niet alle kinderen onder ogen van het consultatiebureau, zeker van ouders met een migratie achtergrond, waarbij het % ook na het 1e geboorte jaar afneemt.
Tekorten aan gekwalificeerd personeel
Een andere uitdaging is het tekort aan gekwalificeerd personeel. Medewerkers op VE-groepen moeten (bij voorkeur) een HBO-diploma hebben en een specifiek VE-certificaat, of in opleiding daarvoor zijn. Dit zorgt voor een kleiner aanbod aan personeel, waardoor het regelmatig voorkomt dat VE-groepen gesloten moeten worden wegens personeelstekort. Bovendien ervaren veel medewerkers het werk op een VE-groep als zwaarder, omdat er in een kort tijdsbestek een intensief programma moet worden afgewerkt. Daarbij hebben ze vaak diensten van rond de 4 uur per dag tijdens de schoolweken.
Tijd voor een nieuwe aanpak
Met deze uitdagingen in gedachten is het misschien tijd voor een grondige herziening van het VE-stelsel. Een mogelijk alternatief zou zijn om VE-peuteropvang in huidige vorm gewoon volledig af te schaffen en de peuteropvang echt te integreren in de kinderopvang, zoals dat eigenlijk ook deels in 2018 de bedoeling was.
- Geef kinderen zo vroeg mogelijk (dus niet op 2/2,5 jarige leeftijd) toegang tot de kinderdagopvang, waarbij kinderen niet langer in gescheiden VE-groepen worden geplaatst, maar verspreid worden over de bestaande groepen en al vroegtijdig integreren.
- Neem de Kinderopvang serieus en ga er vanuit dat alle kinderopvang organisaties een sterk fundament hebben om kinderen alle ontwikkel kansen te bieden.
- Er zijn al kwalificatie eisen voor pedagogisch medewerkers waarin er uitgegaan mag worden dat de kwaliteit van de medewerkers meer dan voldoende is om alle kinderen optimale ontwikkel kansen te geven.
- Regel de financiering via de kinderopvangtoeslag (of het nieuwe stelsel, zie kader verderop) zoals nu al deels het geval is. Voor ouder(s) die geen recht op KOT hebben zou aanvullende financiering moeten komen, of de KOT zou ook moeten gaan gelden voor deze ouders.
- Zorg voor een financieel helder en duidelijk beeld voor de ouders, ook om angsten van ouders weg te nemen die ontstaan zijn door de toeslagenaffaire.
- Maak beleid over inclusieve kinderopvang (zie kader onderaan pagina).
Dit zou niet alleen de toegankelijkheid voor kinderen tot de kinderopvang vergroten en de ongelijkheid voor kinderen en ouders (qua indicaties) wegnemen die nu per gemeente kan verschillen, maar ook de toegankelijkheid voor ouders tot de arbeidsmarkt verbeteren. Daarbij verminderen de administratieve lasten voor kinderopvangorganisaties EN gemeentes en wordt het systeem eenvoudiger voor alle betrokkenen en financieel duidelijker, zonder de combinatie van KOT en per gemeente afhankelijke financiering.
Ten slotte
Het huidige VE-systeem in de kinderopvang is complex, bureaucratisch, moeilijk toegankelijk voor werkende ouders en de toegang voor kinderen tot VE hangt af van het beleid door gemeente. Een herziening is noodzakelijk om de kwaliteit en toegankelijkheid van de opvang te waarborgen, de administratieve druk te verlichten en de kloof tussen werkende en niet-werkende ouders te verkleinen. Het integreren van VE-kinderen, dus toegankelijk voor alle kinderen in reguliere kinderdagverblijven en een uniform financieringssysteem zouden stappen in de goede richting kunnen zijn.
Hierbij dient dan zeker nog gekeken worden naar goede regelingen en beleid voor inclusieve kinderopvang.
Herziening kinderopvangtoeslag
Het laatste kabinet Rutte was bezig met een plan voor stelselwijziging van de kinderopvangtoeslag. Het PVV / VVD/ BBB / NSC kabinet Schoof is voornemens hiermee verder te gaan.
Nu verschillen nogal de meningen onder de politieke partijen voor wie deze tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang bedoeld is, zeker wanneer de vraag naar kinderopvang gewoonweg niet ingevuld kan worden door tekort aan locaties en personeel. Zijn dat zoals nu de ouders die studeren, re-integreren of voldoen aan de arbeidseis van minimaal 1 uur per maand betaalde arbeid verrichten, of wordt het een soort basisvoorziening voor ieder kind? Hierbij zou nog variatie gemaakt kunnen worden waar ieder kind recht heeft op 2 of 3 dagen kinderopvang en als ouder meer kinderopvang nodig heeft dit verbonden is aan een arbeidseis (of studeert / re-integreert). Bij een één-ouder gezin moet de ouder immers vaak 4 of 5 dagen werken. Kinderopvang bevordert op deze wijze mede de kansen gelijkheid.
Inclusieve kinderopvang
Een VE-doelgroepkind heeft niet automatisch extra zorg en aandacht nodig. Soms zelfs verre van. Een kind kan een VE-indicatie krijgen omdat één van de ouders een migratie-achtergrond heeft (maar uitstekend Nederlands spreekt) en het kind nu eenmaal tweetalig wordt opgevoed.
Om te zorgen voor inclusieve kinderopvang zullen er ook veranderingen moeten komen in het stelsel. De medewerkers worden opgeleid voor de “reguliere” kinderopvang, maar er zijn nu eenmaal kinderen die meer zorg nodig hebben en waar de beroepskracht – kindratio anders moet zijn. Dus de huidige financiering via de KOT is onvoldoende om dat goed te regelen.
De reguliere kinderopvang kan deze kinderen vaak niet de aandacht geven die ze verdienen, er zijn te weinig locaties die deze extra zorg kunnen aanbieden.
VE - methodes zouden standaard toegepast moeten worden bij alle kinderdagverblijven
Toelichting: de peuteropvang zou volledig opgenomen moeten worden in de kinderdagopvang.
Toelichting : 342 gemeenten voeren ieder een eigen beleid over de financiering, indicaties en andere regelingen
De gegegevens in dit artikel zijn voor het laatst bijgewerkt en gecontroleerd op 20 oktober 2024