Gebruik kinderopvang tot en met 3e kwartaal 2024
De gemiddelde kinderopvangtarieven bleven in het derde kwartaal van 2024 vrijwel gelijk ten opzichte van het voorgaande kwartaal. In vergelijking met 2023 zijn de tarieven gestegen, maar ze liggen in 2024 dichter bij de maximum uurprijzen. Dit komt door een extra indexatie van de maximum tarieven, waardoor kinderopvang gemiddeld beter betaalbaar is voor ouders.
In de rapportage zijn twee gemiddelde uurtarieven opgenomen: de tarieven op basis van gegevens van kinderopvangorganisaties en de tarieven die ouders doorgeven bij wijzigingen in de kinderopvangtoeslag. Opvallend is dat ouders vaak niet het werkelijke tarief opgeven, bijvoorbeeld door jaarlijkse wijzigingen niet door te voeren of het maximale uurtarief in te vullen in plaats van het gefactureerde bedrag. Dit bevestigt dat de door ouders opgegeven tarieven structureel te laag waren, iets wat al langer werd vermoed.
Het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag blijft stijgen. In het derde kwartaal van 2024 maakten 900.000 kinderen gebruik van kinderopvang, 17.000 meer dan in dezelfde periode in 2023. Het totale aantal afgenomen opvanguren bleef stabiel. Ten opzichte van het tweede kwartaal kwamen er 15 nieuwe dagopvanglocaties en 98 nieuwe bso-locaties bij, terwijl het aantal gastouders verder daalde: in totaal stopten 718 gastouders.
1. Gebruik kinderopvangtoeslag
Aantal kinderen naar kinderopvang
In het derde kwartaal van 2024 gingen gemiddeld 900.000 kinderen met kinderopvangtoeslag naar de opvang. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2023 is dit een stijging van 17.000 kinderen (+ 1,9%). Uitgesplitst per opvangvorm gingen er 383.000 kinderen naar de dagopvang, 458.000 kinderen naar de buitenschoolse opvang (BSO) en 76.000 kinderen naar de gastouderopvang. Ten opzichte van het tweede kwartaal in 2024 nam het totale gebruik van kinderopvang met kinderopvangtoeslag af in het derde kwartaal, deze afname bedraagt 20.000 kinderen (- 2,2%).
Dit is een jaarlijks terugkerende ontwikkeling die samenhangt met de zomervakantie. De jaarlijks stijgende trend in het totale aantal kinderen dat met kinderopvangtoeslag naar de opvang gaat wordt gedreven door een groei in het gebruik van kinderdagcentra en buitenschoolse opvang. Het aantal kinderen dat met kinderopvangtoeslag naar de gastouderopvang gaat nam, net als vorige jaren, juist af. Vergeleken met het derde kwartaal in 2023 bedroeg deze daling 7.000 kinderen (- 8,2%) en vergeleken met het tweede kwartaal in 2024 5.000 kinderen (-5,7%).
Gebruik in uren
Het gemiddelde gebruik in uren per kind per maand is bij alle vormen van kinderopvang ongeveer stabiel gebleven, zowel in vergelijking met het vorige kwartaal als vergeleken met het derde kwartaal in 2023.
Tabel 1: Gemiddelde aantallen met kinderopvangtoeslag | ||||||||
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Kw.3 2023 | Kw.2 2024 | Kw.3 2024 | |
Aantal kinderen (x 1.000) | ||||||||
Totaal | 818 | 824 | 826 | 876 | 894 | 883 | 920 | 900 |
Kinderdagcentra | 341 | 344 | 354 | 375 | 383 | 377 | 392 | 383 |
Buitenschoolse opvang | 390 | 399 | 397 | 429 | 445 | 441 | 466 | 458 |
Gastouderopvang 0- t/m 3-jarigen | 64 | 60 | 58 | 58 | 55 | 54 | 52 | 50 |
Gastouderopvang 4- t/m 11-jarigen | 47 | 42 | 38 | 34 | 30 | 29 | 28 | 26 |
Uren per kind per maand | ||||||||
Totaal | 59,2 | 61,1 | 63,8 | 65,4 | 66,2 | 66,5 | 65,5 | 66,0 |
Kinderdagcentra | 81,6 | 84,8 | 88,0 | 90,3 | 91,5 | 92,0 | 90,8 | 91,6 |
Buitenschoolse opvang | 37,9 | 39,2 | 40,8 | 42,2 | 42,9 | 43,2 | 42,5 | 43,1 |
Gastouderopvang 0- t/m 3-jarigen | 65,4 | 66,5 | 68,0 | 69,1 | 72,0 | 71,6 | 72,0 | 72,0 |
Gastouderopvang 4- t/m 11-jarigen | 36,3 | 37,1 | 37,9 | 38,1 | 39,5 | 40,2 | 39,3 | 39,9 |
Bron: Belastingdienst/Toeslagen, cijferbeeld oktober 2024, bewerking Ministerie van SZW
2. Netto arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen
De netto arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen is weergegeven in tabellen 2 (vrouwen) en 3 (mannen). De netto arbeidsparticipatie van alle vrouwen tussen de 15 en 75 jaar bedroeg in het derde kwartaal van 2024 69,2%. In dezelfde leeftijdscategorie bedroeg de netto arbeidsparticipatie onder mannen 77,2%.1
Tabel 2. Netto arbeidsparticipatie vrouwen en moeders met jonge kinderen (in %)2, 3 | ||||||||
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Kw.3 2023 | Kw.2 2024 | Kw.3 2024 | |
Vrouwen 15-74 jaar | 64,4 | 64,2 | 66,5 | 68,1 | 68,9 | 69,0 | 69,4 | 69,2 |
Vrouwen 25-34 jaar | 83,3 | 83,6 | 84,2 | 84,9 | 84,4 | 84,0 | 85,3 | 84,6 |
Vrouwen 35-44 jaar | 80,7 | 80,4 | 79,9 | 82,3 | 83,5 | 83,4 | 82,2 | 82,6 |
Moeders (lid van ouderpaar) | 80,4 | 80,5 | 81,4 | 82,6 | 82,8 | 82,4 | 83,1 | 83,3 |
Alleenstaande moeders | 66,2 | 68,5 | 71,5 | 70,5 | 73,6 | 74,5 | 73,2 | 71,4 |
Moeders met jongste kind 0-11 jaar | 79,4 | 80,1 | 79,7 | 81,5 | 81,8 | 81,6 | 81,4 | 82,3 |
Bron: CBS
De arbeidsparticipatie van vrouwen tussen de 15 en 74 jaar is, in vergelijking met hetzelfde kwartaal in 2023, gestegen met 0,2 procentpunt. De arbeidsparticipatie daalde in dezelfde periode onder vrouwen 35 – 44 jaar (- 0,8 procentpunt)en alleenstaande moeders (- 3,1 procentpunt). De arbeidsparticipatie steeg daarentegen onder vrouwen 25 – 34 jaar (+ 0,6 procentpunt), moeders, lid van ouderpaar (+ 0,9 procentpunt) en moeders met jongste kind 0 – 11 jaar (+ 0,7 procentpunt).
Tabel 3. Netto arbeidsparticipatie mannen en vaders met jonge kinderen (in %)2, 3 | ||||||||
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Kw.3 2023 | Kw.2 2024 | Kw.3 2024 | |
Mannen 15-74 jaar | 73,2 | 72,5 | 74,3 | 76,3 | 77,2 | 77,4 | 77,4 | 77,2 |
Mannen 25-34 jaar | 88,0 | 88,2 | 89,9 | 89,9 | 90,2 | 90,5 | 90,3 | 90,3 |
Mannen 35-44 jaar | 90,9 | 89,6 | 91,4 | 91,9 | 91,8 | 91,4 | 91,9 | 92,1 |
Vaders (lid van ouderpaar) | 92,1 | 91,7 | 91,8 | 92,6 | 93,3 | 92,9 | 92,0 | 92,1 |
Alleenstaande vaders | 80,4 | 79,8 | 83,5 | 84,4 | 83,5 | 86,0 | 86,5 | 84,8 |
Vaders met jongste kind 0-11 jaar | 94,2 | 93,9 | 94,4 | 94,3 | 95,0 | 94,6 | 94,9 | 95,3 |
Bron: CBS
De netto arbeidsparticipatie van mannen tussen de 15 en 74 jaar is, in vergelijking met het derde kwartaal in 2023, gedaald met 0,2 procentpunt. De arbeidsparticipatie daalde in dezelfde periode ook onder mannen 25 – 34 jaar (- 0,2 procentpunt), vaders, lid van ouderpaar (- 0,8 procentpunt) en alleenstaande vaders (- 1,2 procentpunt). De arbeidsparticipatie nam toe onder mannen 35 – 44 jaar (+ 0,7 procentpunt) en vaders met jongste kind 0 – 11 jaar (+ 0,7 procentpunt).
Tabel 4 toont het aantal gewerkte uren per week van vrouwen, mannen en ouders met jonge kinderen. In het derde kwartaal van 2024 werkten vrouwen gemiddeld 28,0 uur per week en mannen 36,0. Moeders met jonge kinderen werkten gemiddeld 28,2 uur per week, vergelijkbaar met het gemiddeld aantal uren van alle vrouwen. Het aantal gewerkte uren onder moeders met jonge kinderen steeg licht, zowel ten opzichte van het vorige kwartaal als ten opzichte van het derde kwartaal in 2023. Vaders met jonge kinderen werkten in het tweede kwartaal gemiddeld 39,8 uur per week, wat een lichte daling is vergeleken met het tweede kwartaal van dit jaar en het derde kwartaal van vorig jaar.
Tabel 4. Ontwikkeling in gewerkte uren per week van vrouwen en mannen en ouders met jonge kinderen (gemiddelde binnen de groep met een baan van meer dan 1 uur, jaarcijfers)2, 3 | ||||||||
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Kw.3 2023 | Kw.2 2024 | Kw.3 2024 | |
Vrouwen 15-74 jaar | 26,3 | 26,2 | 27,4 | 27,9 | 27,9 | 28,1 | 27,8 | 28,0 |
Moeders met jongste kind 0-11 jaar | 26,8 | 26,9 | 27,5 | 28,1 | 28,2 | 28,1 | 27,9 | 28,2 |
Mannen 15-74 jaar | 36,3 | 36,1 | 36,0 | 36,0 | 35,9 | 36,0 | ||
Vaders met jongste kind 0-11 jaar | 40,4 | 40,1 | 40,0 | 40,0 | 40,0 | 39,8 |
Bron: CBS
3. De ontwikkeling van de gemiddelde uurprijs
Nieuwe rapportage uurtarieven
Tot 2024 rapporteerde het ministerie over de ontwikkeling van de tarieven in de kinderopvang op basis van de gegevens die ouders doorgeven aan Dienst Toeslagen. Zoals toegelicht in eerdere kwartaalrapportages, zijn de gegevens die ouders doorgeven naar verwachting een onderschatting van de daadwerkelijke tarieven.4
Vanaf 2024 wordt daarom ook gebruikgemaakt van de tarieven die kinderopvangorganisaties aanleveren bij Dienst Toeslagen. De organisaties en gastouderbureaus zijn sinds 2022 wettelijk verplicht om maandelijks gegevens te leveren aan Dienst Toeslagen. Dienst Toeslagen verstrekt op verzoek van SZW geanonimiseerde en geaggregeerde overzichten van deze data, zodat SZW de tariefmonitoring in de kwartaalrapportages kan verbeteren. De tarieven uit deze gegevenslevering zijn daarmee actueler en geven naar verwachting een accurater beeld van de daadwerkelijke tarieven in de sector.5
In deze rapportage neemt het ministerie cijfers uit beide bronnen op. Vanaf de eerste kwartaalrapportage van 2025 zullen we de uurtarieven volledig op basis van de gegevensleveringen van kinderopvangorganisaties en gastouderbureaus rapporteren en niet meer op basis van de gegevens die ouders doorgeven aan Dienst Toeslagen.
Tabel 5 laat de gemiddelde tarieven op basis van de gegevenslevering van kinderopvangorganisaties en gastouderbureaus zien. De tabel laat ook het verschil zien tussen de gemiddelde tarieven van de verschillende opvangsoorten en de maximum uurprijs. De gemiddelde tarieven voor alle kinderopvangvormen zijn vrijwel gelijk aan die van het tweede kwartaal van dit jaar. In derde kwartaal van dit jaar bedroegen de tarieven € 10,57 voor de dagopvang, € 9,54 voor de buitenschoolse opvang, € 7,65 voor gastouderopvang voor 0- t/m 3-jarigen en € 7,66 voor gastouderopvang voor 4- t/m 12-jarigen.
Tabel 5: ontwikkeling gemiddelde uurprijs (in €) op basis van gegevenslevering instellingen | ||||
2022 | 2023 | Kw. 2 2024 | Kw. 3 2024 | |
Gemiddelde uurprijzen voor maximering | ||||
Dagopvang | 8,99 | 9,71 | 10,56 | 10,57 |
Buitenschoolse opvang | 8,10 | 8,72 | 9,54 | 9,54 |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 6,79 | 7,15 | 7,64 | 7,65 |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 6,85 | 7,17 | 7,66 | 7,66 |
Maximum uurprijzen | ||||
Dagopvang | 8,50 | 9,12 | 10,25 | 10,25 |
Buitenschoolse opvang | 7,31 | 7,85 | 9,12 | 9,12 |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 6,52 | 6,85 | 7,53 | 7,53 |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 6,52 | 6,85 | 7,53 | 7,53 |
Relatief verschil gemiddelde t.o.v. maximum uurprijzen | ||||
Dagopvang | 5,8% | 6,5% | 3,1% | 3,1% |
Buitenschoolse opvang | 10,9% | 11,1% | 4,6% | 4,6% |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 4,2% | 4,3% | 1,5% | 1,6% |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 5,1% | 4,7% | 1,8% | 1,7% |
Bron: Dienst Toeslagen, cijferbeeld 14 november 2024, bewerking Ministerie van SZW
Tabel 6 laat de ontwikkeling van de tarieven in de kinderopvang zien op basis van de gegevens die ouders doorgeven aan Dienst Toeslagen. De tarieven die ouders doorgeven zijn lager dan de tarieven die kinderopvangorganisaties en gastouderbureaus doorgeven, omdat ouders geen prikkel hebben om tariefstijgingen boven de maximum uurprijzen door te geven aan Dienst Toeslagen en omdat ouders tariefwijzigingen niet altijd tijdig doorgeven.
Tabel 6: ontwikkeling gemiddelde uurprijs (in €)4 op basis van aanvragen van ouders | |||||||
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Kw. 2 2024 | Kw. 3 2024 | |
Gemiddelde uurtarief voor maximering | |||||||
Dagopvang | 8,12 | 8,42 | 8,74 | 8,94 | 9,59 | 10,27 | 10,32 |
Buitenschoolse opvang | 7,40 | 7,64 | 7,87 | 8,07 | 8,58 | 9,11 | 9,16 |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 6,23 | 6,40 | 6,59 | 6,76 | 7,05 | 7,34 | 7,37 |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 6,29 | 6,46 | 6,66 | 6,84 | 7,10 | 7,37 | 7,41 |
Maximum uurprijzen | |||||||
Dagopvang | 8,02 | 8,17 | 8,46 | 8,50 | 9,12 | 10,25 | 10,25 |
Buitenschoolse opvang | 6,89 | 7,02 | 7,27 | 7,31 | 7,85 | 9,12 | 9,12 |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 6,15 | 6,27 | 6,49 | 6,52 | 6,85 | 7,53 | 7,53 |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 6,15 | 6,27 | 6,49 | 6,52 | 6,85 | 7,53 | 7,53 |
Relatief verschil gemiddelde t.o.v. maximum uurprijzen | |||||||
Dagopvang | 1,3% | 3,1% | 3,3% | 5,2% | 5,2% | 0,2% | 0,7% |
Buitenschoolse opvang | 7,5% | 8,9% | 8,3% | 10,4% | 9,3% | -0,1% | 0,4% |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 1,3% | 2,0% | 1,5% | 3,7% | 2,9% | -2,5% | -2,1% |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 2,3% | 3,0% | 2,7% | 4,9% | 3,6% | -2,1% | -1,5% |
Bron: Dienst Toeslagen, cijferbeeld oktober 2024, bewerking Ministerie van SZW
De indieners van het amendement Van der Lee c.s. op de SZW-begroting gaven aan dat de extra verhoging van de maximum uurprijzen niet tot hogere tarieven voor ouders mocht leiden.6 Daarom heeft de minister van SZW in de Kamerbrief van 7 november 2023 toegezegd om in de kwartaalrapportages van 2024 de ontwikkeling van de tarieven van 2024 te vergelijken met eerdere jaren.
Tabel 7 laat zien hoe de tarieven in de sector zich hebben ontwikkeld ten opzichte van de maximum uurprijzen. Daarbij is uitgegaan van de tarieven die kinderopvangorganisaties doorgeven aan Dienst Toeslagen. De tabel laat zien dat in vergelijking met 2023 bij alle opvangvormen de uurtarieven gemiddeld minder hard zijn gestegen dan de maximum uurprijzen. Dit betekent dat de betaalbaarheid van kinderopvang voor ouders gemiddeld is toegenomen, zoals ook eerder weergegeven in tabel 5 en 6.
Monitoring tarieven n.a.v. amendement Van der Lee c.s.
Tabel 7: Tariefontwikkeling (in %) | ||||
2022 – 2023 | 2023 – 2024 K3 | |||
Uurtarief | MUP | Uurtarief | MUP | |
Dagopvang | + 7,95 | + 7,29 | + 8,87 | + 12,39 |
BSO | + 7,60 | + 7,39 | + 9,39 | + 16,18 |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | + 5,23 | + 5,06 | + 7,04 | + 9,93 |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | + 4,64 | + 5,06 | + 6,76 | + 9,93 |
6 Kamerstukken II 2023/24, 36 410, XV-57
4. Aanbod kinderopvang
Tot slot geeft tabel 8 het aantal locaties weer dat kinderopvang aanbiedt. Het aantal locaties van dagopvang is in het derde kwartaal van 2024 met 15 locaties gestegen ten opzichte van het vorige kwartaal (+ 0,2%). Begin oktober waren er 9.315 dagopvanglocaties. Ook de hoeveelheid locaties van buitenschoolse opvang is toegenomen. In het derde kwartaal waren er 98 locaties meer dan in vorige kwartaal (+ 1,2%). Hiermee komt het aantal buitenschoolse opvanglocaties in het derde kwartaal op 8.148. Zowel in de dagopvang als in de buitenschoolse opvang zet de stijgende trend wat betreft het aantal locaties dus door. De hoeveelheid gastouderopvanglocaties blijft daarentegen dalen. Begin oktober waren er 15.533 locaties, een daling van 718 locaties (- 4,4%) ten opzichte van een kwartaal eerder.
Tabel 8: aantal kinderopvang- en gastouderlocaties | |||||||||
Jan. 2019 | Jan. 2020 | Jan. 2021 | Jan. 2022 | Jan 2023 | Jan. 2024 | Apr. 2024 | Juli 2024 | Okt. 2024 | |
Dagopvang | 9.003 | 9.029 | 9.066 | 9.139 | 9.183 | 9.238 | 9.273 | 9.300 | 9.315 |
BSO | 7.152 | 7.384 | 7.569 | 7.655 | 7.815 | 7.965 | 8.006 | 8.050 | 8.148 |
Gastouders | 27.881 | 25.237 | 22.675 | 20.578 | 18.459 | 16.723 | 16.527 | 16.251 | 15.533 |
Bron: DUO rapportage Landelijk Register Kinderopvang. De peildatum is de eerste maandag van de maand.
1 Bron CBS: de niet-seizoensgecorrigeerde netto arbeidsparticipatie.
2 Bron CBS: de niet-seizoensgecorrigeerde netto arbeidsparticipatie.
3 In verband met een herontwerp van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) in 2021 zijn de cijfers vanaf dat moment niet zonder meer vergelijkbaar met de voorgaande verslagperiodes.
4 De cijfers over de gemiddelde uurprijs in tabel 6 zijn gebaseerd op de uurprijzen die ouders aan Toeslagen doorgeven. Het is onduidelijk in hoeverre de uurprijzen volledig aansluiten bij de uurprijs die een kinderopvangorganisatie vraagt. Dit komt doordat niet alle ouders tijdig een wijziging van het uurtarief doorgeven. Ook sluit het tarief dat ouders doorgeven soms niet volledig aan bij het tarief dat een kinderopvangorganisatie vraagt. Dit komt bijvoorbeeld doordat ouders een tariefstijging boven de maximum uurtarief niet altijd doorgeven aan Toeslagen. Ouders blijven dan de maximum uurprijs doorgeven aan Toeslagen, terwijl ze een hoger tarief betalen aan de kinderopvangorganisatie.
5 De interpretatie van de gegevens die kinderopvangorganisaties aanleveren kent ook een aandachtspunt. Dienst Toeslagen gebruikt deze gegevens om hoge terugvorderingen bij ouders te voorkomen. Dit doet zij door het urengebruik dat ouders doorgeven en de gegevens die zij van kinderopvangorganisaties doorkrijgt met elkaar te vergelijken. Indien Dienst Toeslagen een verschil constateert, attendeert zij ouders hierover, zodat zij het gebruik kunnen aanpassen. De Dienst heeft daarmee niet als doel om de tarieven in de kinderopvang te monitoren. Zij controleert de gegevens dan ook niet met oog op een juiste representatie van de markt.