De verschillen tussen FNV Kinderopvang en CNV Kinderopvang

De Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) en het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) zijn actief in de kinderopvangbranche en zijn de twee grootste vakbonden in Nederland, maar ze verschillen in hun aanpak, achterban en ideologie. Dit blijkt nu ook weer uit de stemmingen van de leden voor het akkoord cao Kinderopvang 2025-2026. Terwijl ruim 90 % van de CNV leden voor het akkoord waren, bleken bij de FNV 63 % tegen het akkoord te zijn. Niet voor de eerste keer zal er een cao kinderopvang gesloten worden waar de FNV niet mee ondertekent.
Hieronder de globale verschillen tussen deze vakbonden.
1. Ideologische achtergrond
- FNV: Van oudsher sociaal-democratisch georiënteerd en niet gebonden aan een religieuze stroming. De FNV staat bekend om haar strijdlustige en activistische aanpak, met stakingen en acties als drukmiddel.
- CNV: Heeft een christelijke oorsprong, al is het nu breder georiënteerd. CNV zoekt vaker overleg en compromis met werkgevers en heeft een meer pragmatische benadering.
2. Aanpak en strategie
- FNV: Hanteert een harde onderhandelingsstijl en organiseert vaker stakingen en demonstraties. De bond is principieel en zal minder snel een akkoord sluiten als niet aan de eisen wordt voldaan.
- CNV: Streeft naar dialoog en samenwerking met werkgevers en is minder snel geneigd tot stakingen. CNV accepteert vaker stapsgewijze verbeteringen in cao’s.
3. Achterban en sectoren
- FNV: Grootste vakbond in Nederland met leden in diverse sectoren, zoals de zorg, overheid, onderwijs, industrie en transport.
- CNV: Kleinere vakbond met veel leden in zorg, onderwijs en ambtenarij, maar minder sterk vertegenwoordigd in de industrie en transportsector.
4. Flexibiliteit en polarisatie
- FNV: Heeft een scherpe scheiding tussen werkgevers en werknemers en ziet de belangen van beide groepen vaak als tegengesteld.
- CNV: Probeert vaker een balans te vinden tussen de belangen van werkgevers en werknemers en streeft naar werkbare oplossingen.
Ledenaantallen
De ledenaantallen bij vakbonden lopen hard achteruit, en dus ook de inkomsten. Daarbij vergrijzen de vakbonden (bij FNV iets meer dan bij de CNV), voor jongeren zijn vakbonden vaak minder interessant en regelt men vaak meer zelf.
Vakbond | Jaar | Totaal | < 25 jaar | 25 tot 45 jaar | 45 jaar tot AOW | AOW en ouder |
x 1 000 | x 1 000 | x 1 000 | x 1 000 | x 1 000 | ||
FNV | 2019 | 1014,1 | 26,3 | 230,1 | 564,1 | 193,6 |
CNV | 2019 | 235,7 | 2,9 | 53 | 134,5 | 45,3 |
FNV | 2021 | 915,5 | 13,1 | 171 | 496,4 | 234,9 |
CNV | 2021 | 225,4 | 3,1 | 48,3 | 127,7 | 46,4 |
FNV | 2023 | 876,7 | 13,9 | 173,9 | 459,8 | 229,1 |
CNV | 2023 | 209,7 | 1,6 | 41,8 | 119,8 | 46,5 |
Totaal | < 25 jaar | 25 tot 45 jaar | 45 jaar tot AOW | AOW en ouder | ||
FNV | 2019 | 100,00% | 2,59% | 22,69% | 55,63% | 19,09% |
CNV | 2019 | 100,00% | 1,23% | 22,49% | 57,06% | 19,22% |
FNV | 2021 | 100,00% | 1,43% | 18,68% | 54,22% | 25,66% |
CNV | 2021 | 100,00% | 1,38% | 21,43% | 56,65% | 20,59% |
FNV | 2023 | 100,00% | 1,59% | 19,84% | 52,45% | 26,13% |
CNV | 2023 | 100,00% | 0,76% | 19,93% | 57,13% | 22,17% |
De FNV verloor tussen 2023 en 2019 13,55 % aan leden terwijl de CNV 11,03 % aan leden verloor. In die periode nam alleen bij de FNV de leden met leeftijd boven de AOW fors toe.
Daling ledenaantal | Totaal | < 25 jaar | 25 tot 45 jaar | 45 jaar tot AOW | AOW en ouder | |
FNV | 2023 vs 2019 | -13,55% | -47,15% | -24,42% | -18,49% | 18,34% |
CNV | 2023 vs 2019 | -11,03% | -44,83% | -21,13% | -10,93% | 2,65% |
Schandalen en onrust
De FNV komt ook vaker in het nieuws wegens schandalen en onrust binnen de organisatie dan de CNV. Een kleine greep:
- Kritiek op hoge salarissen van topbestuurders, terwijl de bond strijdt tegen inkomensongelijkheid.
- Machtsstrijd en polarisatie binnen de FNV
- Onrust en stakingen onder FNV-medewerkers
- Vertrek van algemeen secretaris en uitstel voorzittersverkiezingen
- Reorganisatie en financiële tekorten
Hoewel de FNV vaak commentaar heeft op het loon aanbod van werkgevers, spannen ze zelf de kroon bij het aanbieden van een lage loonsverhoging aan de medewerkers. In 2024 stelde de FNV een looneis van 7% voor in de cao-onderhandelingen voor 2025, met als doel de koopkracht van werknemers te beschermen tegen inflatie. Tegelijkertijd bood de FNV haar eigen medewerkers een loonsverhoging van slechts 2% aan
De FNV kampt met bestuurlijke onrust maar ook met financiële uitdagingen. Er zal een reorganisatie doorgevoerd moeten worden om in 2027 weer een sluitende begroting te realiseren, aangezien de vakbond afstevent op een structureel begrotingstekort van circa 22,7 miljoen euro. De vakbonden kampen al jaren met forse ledenverliezen.
Bij de vakbonden gaat ook heel veel geld om. Blijkens het jaarverslag van FNV Horeca is de opbrengst van het gemiddelde lidmaatschap € 156 per jaar (senioren en studenten betalen bijvoorbeeld minder). Als dezelfde verhouding zou gelden voor de hele FNV zou dat dus betekenen dat in 2023 bij de totale FNV een inkomstenstroom is van circa € 136.000.000 buiten de opbrengst beleggingen, rentes en subsidies. Het ledenverlies zorgt ervoor dat ieder jaar een paar miljoen minder wordt ontvangen. Onrust op de arbeidsmarkt zal voor het “verdienmodel” van een vakbond positief zijn en mogelijk toename leden opleveren.