De oudercommissie en de tarieven kinderopvang
Jaarlijks worden de tarieven bij de kinderopvang aangepast, meestal op 1 januari, maar het mag ook een andere datum zijn. Dat gebeurt nadat de kinderopvangorganisatie advies heeft gevraagd aan de oudercommissie over de voorgenomen tariefsverhoging van de organisatie naar de ouders toe.
Ja, lees het nog eens goed door. Het is een beetje alsof de bakker op de hoek aan zijn klanten vraagt of die akkoord zijn met voorgenomen prijsverhoging van zijn brood. De kinderopvangbranche is de enige branche die aan zijn klanten een advies moet vragen over de voorgenomen tariefstijging.
Dat een oudercommissie (OC) een vorm van inspraak heeft over een aantal zaken is logisch en begrijpbaar, het gaat immers om het belangrijkste goed : je kind. En daarin is iedere ouder een deskundige op zich.
Maar is iedere oudercommissie deskundig als het gaat om de financiële zaken die spelen bij de exploitatie en de continuïteit van een organisatie? Is iedere oudercommissie deskundig als het gaat om de wet- en regelgeving waar een organisatie mee te maken heeft en de daarbij behorende kosten en investeringen? Is iedere oudercommissie deskundig om het belang te zien van strategische investeringen of het hebben van bepaalde kosten? Is iedere oudercommissie in staat om niet naar de eigen portemonnee te kijken maar naar het belang van de organisatie ?
Je hoeft geen deskundige te zijn om te bedenken dat het antwoord vaak toch “nee” zal zijn.
Adviesrecht
De oudercommissie heeft conform artikel 1.60 lid 1f van Wet Kinderopvang adviesrecht bij het vaststellen van de tarieven van de kinderopvang en dus de jaarlijkse tariefsverhoging. Binnen (meestal) 4 weken na het aanleveren van de onderbouwing van de tariefsverhoging moet/mag een oudercommissie een advies geven over de voorgenomen stijging. Dit is niet een dwingend advies, de kinderopvangorganisatie kan het advies naast zich neer leggen.
Deze dient dan wel aan de OC gemotiveerd te melden waarom het advies genegeerd wordt. Als het OC het er niet mee eens is kan dit eventueel aanhangig gemaakt worden bij een geschillencommissie.
Achtergrond
Enkele jaren geleden is de wetgeving aangepast, waarbij in de eerste versie van het wetsontwerp, dit adviesrecht uit de regelgeving verwijderd zou worden. Een van de reden hiervoor was dat de kinderopvang de enige branche is in Nederland waarbij de klanten een advies moeten geven over de prijs die zij zelf als ouder moeten betalen en daar zeker niet altijd de deskundigheid voor is. Deze versie werd niet volledig geaccepteerd waardoor het adviesrecht op de tarieven dus bleef.
Praktijk
De praktijk zal divers zijn. Er zijn natuurlijk oudercommissies die slechts uit 1 of 2 leden bestaan, die het allemaal wel goed vinden, OC’s die een deskundig cq. doordacht advies geven of OC’s die een negatief advies geven met niet ter zake doende redenen. En ongetwijfeld ook wel eens een negatief advies met recht van spreken.
Belang van de kinderopvang
Oudercommissies moeten het belang van de kinderen en ouders in het oog houden, maar dus ook het belang van de kinderopvangorganisatie. Dat houdt dus in dat OC-leden niet zo zeer naar de eigen portomonnee kijken (wat toch regelmatig zal gebeuren), maar daar boven uit stijgen om het grote geheel te zijn. Loonkostentijgingen en inflatie bestaan nu eenmaal, daar heeft een kinderopvangorganisatie weinig invloed op, je kan het dus niet ontkennen of negeren. De kinderopvangorganisatie moet ook een financieel gezonde exploitatie kunnen draaien en dus een positief resultaat behalen. Als dat niet het geval is zal er bezuinigd moeten worden, op kwaliteit, activiteiten, personeel en veel meer. Dat is niet echt in het belang van het kind.
Kinderopvangtoeslag
Daarbij is er nog de kinderopvangtoeslag. De maximum uurtarieven voor de kinderopvangtoeslag staan los van de uurtarieven in de kinderopvang. Een kinderopvangorganisatie mag ieder uurtarief hanteren, daarvoor is geen maximum.
Er wordt wel vaak verwezen naar de indexering bij de kinderopvangtoeslag. Dat kan zeker een graadmeter zijn doordat de indexering enigszins op dezelfde manier wordt berekend als de meeste tariefsverhogingen in de branche. Met nadruk op enigszins. Een nadere uitleg en hoe makkelijk en welke verschillen er zijn lees je in Hoe indexeert de Rijksoverheid de maximum uurtarieven?.
De overheid indexeert op basis van een mix van de gemiddelde loonstijging en verwachte prijsinflatie. De loonstijging is dus gebaseerd op alle branches in Nederland. Terwijl de kinderopvang toch echt alleen te maken heeft met de CAO Kinderopvang, deze wijkt vaak af van het gemiddelde. In 2020 was deze in de kinderopvang ongeveer 5 %, terwijl de gemiddelde loonstijging van alle branches ongeveer de helft hiervan was. Over 4 jaar tijd was de loonstijging CAO Kinderopvang 13,5 %, terwijl het landelijk gemiddelde 9 % was. Er wordt dus alleen met die 9 % rekening gehouden.
Ook extra kostenverhogingen als gevolg van aangepast regel- en wetgeving zijn vaak lager dan de werkelijkheid.
Het indexatie % wordt berekend op gegevens die bekend zijn in het 1e kwartaal van het oude jaar. Tegen de tijd dat de indexering actueel wordt zijn die gegevens al weer veranderd. Een deel daarvan wordt 1 jaar later meegenomen. Zo is bij de indexering kinderopvangtoeslag in 2023 van 5,6 % al zo’n 2,1 % een correctie op de te lage indexering van 2022. En dat % is uitgerekend in de periode van 2022 dat de inflatie nog enigzins meeviel.
Verschillen
De rijksoverheid bepaalt het maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag, doordat deze aanpassingen vaak afwijken van de werkelijke kostenstijgingen wordt de eigen bijdrage voor ouders hoger.
Ten onrechte wordt door ouders de kinderopvangbranche hierop aangekeken. Deze hebben echter geen invloed op de indexatie van de overheid. Door de branche is de overheid, bijvoorbeeld via internetconsultaties, hierop al vaak gewezen.
De gegegevens in dit artikel zijn voor het laatst bijgewerkt en gecontroleerd op 5 oktober 2024