Cijfers kinderopvang tweede kwartaal 2023 beschikbaar
Deze kwartaalrapportage gaat onder andere in op het gebruik kinderopvangtoeslag, ontwikkeling van de gemiddelde uurprijs van opvang en het aantal locaties in de dagopvang in het tweede kwartaal van 2023.
1. Gebruik kinderopvangtoeslag
In het tweede kwartaal van 2023 gingen gemiddeld 905.000 kinderen met kinderopvangtoeslag naar de opvang. Ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar is dit een toename van 19.000 kinderen (+ 2,1%). Uitgesplitst per opvangvorm gingen er 386.000 kinderen naar de dagopvang, 450.000 kinderen naar de buitenschoolse opvang en 89.000 kinderen naar de gastouderopvang. De groei ten opzichte van het tweede kwartaal van 2022 komt door een toename in het gebruik van dagopvang en buitenschoolse opvang. Het gebruik van gastouderopvang is t.o.v. het tweede kwartaal van 2022 juist met 6,3% gedaald. Dit past in de dalende trend die al een aantal jaar zichtbaar is.
Ook ten opzichte van vorig kwartaal is het aantal kinderen dat naar de dagopvang of de buitenschoolse opvang gaat gestegen. Het gebruik van gastouderopvang is vrijwel gelijk gebleven t.o.v. het vorige kwartaal. In totaal is het gemiddeld aantal kinderen dat naar de kinderopvang ging met 11.000 gestegen in het tweede kwartaal.
Het gebruik in uren per kind per maand van alle opvangvormen is, in vergelijking met dezelfde periode in 2022, gestegen. Ten opzichte van vorig kwartaal is het gebruik nagenoeg gelijk gebleven.
Tabel 1: Gemiddelde aantallen met kinderopvangtoeslag | ||||||||
2019 | 2020 | 2021 | Kw. 1 2022 | Kw. 2 2022 | Gehee l 2022 | Kw. 1 2023 | Kw. 2 2023 | |
Aantal kinderen (x 1.000) | ||||||||
Totaal | 818 | 824 | 831 | 869 | 886 | 879 | 894 | 905 |
Kinderdagcentra | 341 | 344 | 356 | 373 | 379 | 376 | 384 | 386 |
Buitenschoolse opvang | 390 | 399 | 399 | 422 | 433 | 431 | 442 | 450 |
Gastouderopvang 0- t/m 3-jarigen | 64 | 60 | 58 | 59 | 59 | 58 | 57 | 57 |
Gastouderopvang 4- t/m 11- jarigen | 47 | 42 | 38 | 36 | 36 | 34 | 32 | 32 |
Uren per kind per maand | ||||||||
Totaal | 59,2 | 61,2 | 64,1 | 64,4 | 64,6 | 64,9 | 65,2 | 65,3 |
Kinderdagcentra | 81,6 | 84,8 | 88,2 | 88,9 | 89,5 | 89,7 | 90,2 | 90,4 |
Buitenschoolse opvang | 37,9 | 39,2 | 41,0 | 41,1 | 41,3 | 41,6 | 41,8 | 42,0 |
Gastouderopvang 0- t/m 3-jarigen | 65,4 | 66,5 | 68,6 | 69,4 | 69,7 | 69,9 | 71,6 | 71,7 |
Gastouderopvang 4- t/m 11- jarigen | 36,3 | 37,1 | 38,4 | 37,4 | 37,6 | 37,8 | 38,4 | 38,9 |
Bron: Belastingdienst/Toeslagen, cijferbeeld juli 2023, bewerking Ministerie van SZW
2. Netto arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen
De netto arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen is weergegeven in tabellen 2 (vrouwen) en 3 (mannen). De netto arbeidsparticipatie van alle vrouwen tussen de 15 en 75 bedroeg in het tweede kwartaal 68,9%. In dezelfde leeftijdscategorie bedroeg de netto arbeidsparticipatie onder mannen 77,3%.1
Tabel 2. Netto arbeidsparticipatie vrouwen en moeders met jonge kinderen (in %)2, 3 | |||||||||
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Kw.1 2022 | Kw.2 2022 | 2022 | Kw.1 2023 | Kw.2 2023 | |
Vrouwen 15-74 | 63,2 | 64,4 | 64,2 | 66,5 | 67,5 | 68,1 | 68,1 | 68,6 | 68,9 |
Vrouwen 25-34 | 82,2 | 83,3 | 83,6 | 84,2 | 85,7 | 84,8 | 84,9 | 84,8 | 84,0 |
Vrouwen 35-44 | 79,8 | 80,7 | 80,4 | 79,9 | 80,4 | 82,1 | 82,3 | 83,5 | 83,8 |
Moeders (lid van ouderpaar) | 79,0 | 80,4 | 80,5 | 81,4 | 81,9 | 82,4 | 82,6 | 82,9 | 82,5 |
Alleenstaande moeders | 65,9 | 66,2 | 68,5 | 71,5 | 71,4 | 68,5 | 70,5 | 71,9 | 74,1 |
Moeders met jonge kinderen (0-11) | 77,8 | 79,4 | 80,1 | 79,7 | 80,4 | 80,9 | 81,5 | 82,3 | 81,7 |
Bron: CBS
De arbeidsparticipatie van vrouwen is, in vergelijking met dezelfde periode in 2022, gestegen met 0,8 procentpunt naar 68,9%. Daarnaast zien we, in vergelijking met dezelfde periode in 2022, nog een aantal groepen van wie de arbeidsparticipatie (fors) gestegen is: alleenstaande moeders (+5,6 procentpunt), vrouwen van 35-44 (+1,7 procentpunt) en moeders met jonge kinderen (+0,8 procentpunt).
Onder vrouwen van 25 t/m 34 is wel een daling zichtbaar. Zowel ten opzichte van dezelfde periode in 2022 en Q1 2023 is de netto arbeidsparticipatie met 0,8% gedaald en is nu 84,0%.
Desalniettemin is de arbeidsparticipatie onder deze groep vrouwen nog steeds het hoogst.
Tabel 3. Netto arbeidsparticipatie mannen en vaders met jonge kinderen (in %)2, 3 | |||||||||
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Kw.1 2022 | Kw.2 2022 | 2022 | Kw.1 2023 | Kw.2 2023 | |
Mannen 15-74 | 72,5 | 73,2 | 72,5 | 74,3 | 75,4 | 76,4 | 76,3 | 76,7 | 77,3 |
Mannen 25-34 | 88,5 | 88,0 | 88,2 | 89,9 | 89,6 | 90,4 | 89,9 | 89,3 | 90,5 |
Mannen 35-44 | 90,3 | 90,9 | 89,6 | 91,4 | 91,8 | 91,7 | 91,9 | 92,1 | 91,7 |
Vaders (lid van ouderpaar) | 91,7 | 92,1 | 91,7 | 91,8 | 92,2 | 92,7 | 92,6 | 93,3 | 93,4 |
Alleenstaande vaders | 76,6 | 80,4 | 79,8 | 83,5 | 84,9 | 90,7 | 84,4 | 81,1 | 83,1 |
Vaders met jonge kinderen (0-11) | 94,0 | 94,2 | 93,9 | 94,4 | 94,2 | 94,2 | 94,3 | 94,7 | 95,3 |
Bron: CBS
De netto arbeidsparticipatie van mannen is, in vergelijking met hetzelfde kwartaal in 2022, gestegen met 0,9%-punt. Wanneer we de meest recente cijfers vergelijken met dezelfde periode vorig jaar zien we één uitschieter; de alleenstaande vaders. Onder deze groep is de arbeidsparticipatie met 7,6 procentpunt gedaald naar 83,1%. Deze daling is fors te noemen. Een kanttekening daarbij is dat de groep alleenstaande vaders relatief klein is, waardoor procentuele verschillen sneller groot uitvallen. Wel zien we een stijging onder vaders – lid van ouderpaar (+0,7 procentpunt) en vaders met jonge kinderen (+1,1 procentpunt). In vergelijking met vorig kwartaal zien we een stijging van de arbeidsparticipatie onder alle groepen, met uitzondering van mannen 35-44. Onder deze groep daalde de arbeidsparticipatie met 0,4 procentpunt.
Tabel 4. Ontwikkeling in gewerkte uren van vrouwen en mannen en ouders met jonge kinderen (gemiddelde binnen de groep met een baan van meer dan 1 uur, jaarcijfers)2, 3 | ||||||||||
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Kw. 1 2022 | Kw. 2 2022 | 2022 | Kw.1 2023 | Kw. 2 2023 | |
Vrouwen 15-74 | 25,9 | 26,1 | 26,3 | 26,2 | 27,4 | 27,7 | 27,8 | 27,9 | 27,8 | 27,9 |
Moeders met jonge kinderen (0-11 jaar) | 26,4 | 26,6 | 26,8 | 26,9 | 27,5 | 28,0 | 27,8 | 28,1 | 28,1 | 28,4 |
Mannen 15-74 | 36,3 | 36,1 | 36,1 | 36,1 | 36,0 | 35,9 | ||||
Vaders met jonge kinderen (0-11 jaar) | 40,4 | 40,0 | 40,2 | 40,1 | 40,1 | 40,0 |
Bron: CBS
Tabel 4 toont het aantal gewerkte uren per week van vrouwen, mannen en ouders met jonge kinderen. In het tweede kwartaal van 2023 werkten vrouwen gemiddeld 27,9 uur per week en mannen 35,9. Moeders met jonge kinderen werkten iets meer dan de gehele groep vrouwen gemiddeld, namelijk 28,4 uur per week. Vaders met jonge kinderen werkten gemiddeld 40 uur per week in het tweede kwartaal van 2023. De gemiddeldes voor alle groepen zijn stabiel gebleven, zowel t.o.v. van het vorige kwartaal als dezelfde periode in 2022.
3. De ontwikkeling van de gemiddelde uurprijs
Tabel 5: ontwikkeling gemiddelde uurprijs (in €)4 | |||||||
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | Kw. 1 2023 | Kw. 2 2023 | |
Gemiddelde uurprijzen voor maximering | |||||||
Dagopvang | 7,46 | 8,12 | 8,42 | 8,73 | 8,88 | 9,35 | 9,41 |
Buitenschoolse opvang | 7,22 | 7,40 | 7,64 | 7,86 | 7,99 | 8,33 | 8,38 |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 5,99 | 6,23 | 6,40 | 6,58 | 6,64 | 6,86 | 6,90 |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 6,02 | 6,29 | 6,46 | 6,64 | 6,72 | 6,94 | 7,00 |
Maximum uurprijzen | |||||||
Dagopvang | 7,45 | 8,02 | 8,17 | 8,46 | 8,50 | 9,12 | 9,12 |
Buitenschoolse opvang | 6,95 | 6,89 | 7,02 | 7,27 | 7,31 | 7,85 | 7,85 |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 5,91 | 6,15 | 6,27 | 6,49 | 6,52 | 6,85 | 6,85 |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 5,91 | 6,15 | 6,27 | 6,49 | 6,52 | 6,85 | 6,85 |
Relatief verschil gemiddelde t.o.v. maximum uurprijzen | |||||||
Dagopvang | 0,1% | 1,3% | 3,1% | 3,2% | 4,5% | 2,5% | 3,2% |
Buitenschoolse opvang | 3,9% | 7,4% | 8,9% | 8,1% | 9,3% | 6,1% | 6,8% |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 1,4% | 1,3% | 2,0% | 1,4% | 1,9% | 0,1% | 0,7% |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 1,8% | 2,3% | 3,0% | 2,3% | 3,1% | 1,3% | 2,1% |
Bron: Toeslagen, cijferbeeld juli 2023, bewerking SZW
Tabel 5 laat de ontwikkeling van de tarieven in de kinderopvang zien. De tabel laat ook het verschil zien tussen de gemiddelde tarieven van de verschillende opvangsoorten en de maximum uurprijs. De gemiddelde tarieven zijn in het tweede kwartaal van 2023 voor alle opvangvormen gestegen ten opzichte van het vorige kwartaal. Ook in afgelopen jaren stegen de tarieven in het tweede kwartaal ten opzichte van het eerste kwartaal. Deze stijging kan deels worden verklaard doordat ouders gedurende het jaar nog wijzigingen in de uurprijs doorgeven aan Toeslagen.
Het verschil tussen het uurtarief en de maximum uurprijs is voor alle opvangvormen toegenomen. Wel is het verschil tussen het gemiddelde uurtarief en de maximum uurprijs in het tweede kwartaal van 2023 nog steeds kleiner dan in 2022. De gemiddelde uurtarieven kunnen in de loop van 2023 nog verder toenemen.
In de dagopvang was het gemiddelde tarief € 9,41. Dat is € 0,06 hoger dan in het vorige kwartaal. Het nieuwe gemiddelde ligt 3,2% boven de maximum uurprijs. In de buitenschoolse opvang is de gemiddelde uurprijs met € 0,05 gestegen naar € 8,38 en ligt daarmee 6,8% boven de maximum uurprijs. Ook in de gastouderopvang stijgt het gemiddelde tarief. Voor kinderen van 0 t/m 3 steeg het uurtarief met € 0,04 naar € 6,90 en ligt nu 0,7 % boven de maximum uurprijs. Voor opvang van 4- tot 12-jarigen nam het gemiddelde uurtarief met € 0,06 toe tot € 7,00 en ligt daarmee 2,1% boven de maximum uurprijs.
4. Aanbod kinderopvang
Tabel 6: aantal kinderopvang- en gastouderlocaties | |||||||||
Jan. 2019 | Jan. 2020 | Jan. 2021 | Jan. 2022 | Apr. 2022 | Juli 2022 | Okt. 2022 | Jan 2023 | Apr. 2023 | |
Dagopvang | 9.003 | 9.029 | 9.066 | 9.139 | 9.156 | 9.163 | 9.191 | 9.183 | 9.204 |
BSO | 7.152 | 7.384 | 7.569 | 7.655 | 7.676 | 7.709 | 7.827 | 7.815 | 7.831 |
Gastouders | 27.881 | 25.237 | 22.675 | 20.578 | 20.170 | 19.880 | 18.977 | 18.459 | 18.210 |
Bron: DUO rapportage Landelijk Register Kinderopvang. De peildatum is de eerste maandag van de maand.
Tot slot staat in tabel 6 het aantal locaties dat kinderopvang aanbiedt. Het aanbod van dagopvang is in het tweede kwartaal met 21 locaties gestegen naar 9.204. Ook het aanbod van de buitenschoolse opvang steeg, In het tweede kwartaal waren er 7.831 opvanglocaties, dit zijn er 16 meer dan in januari 2023. Het aantal gastouderlocaties is verder gedaald naar 18.210, een afname met 249 locaties.
1 Bron CBS: de niet-seizoensgecorrigeerde netto arbeidsparticipatie.
2 Bron CBS: de niet-seizoensgecorrigeerde netto arbeidsparticipatie.
3 In verband met een herontwerp van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) in 2021 zijn de cijfers vanaf dat moment niet zonder meer vergelijkbaar met de voorgaande verslagperiodes.
4 De cijfers over de gemiddelde uurprijs zijn gebaseerd op de uurprijzen die ouders aan Toeslagen doorgeven. Het is onduidelijk in hoeverre de uurprijzen volledig aansluiten bij de uurprijs die een kinderopvangorganisatie vraagt. Dit komt doordat niet alle ouders tijdig een wijziging van het uurtarief doorgeven. Ook sluit het tarief dat ouders doorgeven soms niet volledig aan bij het tarief dat een kinderopvangorganisatie vraagt. Dit komt bijvoorbeeld doordat ouders een tariefstijging boven de maximum uurtarief niet altijd doorgeven aan Toeslagen. Ouders blijven dan de maximum uurprijs doorgeven aan Toeslagen, terwijl ze een hoger tarief betalen aan de kinderopvangorganisatie.