Cijfers kinderopvang derde kwartaal 2021
De kwartaalrapportage cijfers kinderopvang gaat onder andere in op het gebruik kinderopvangtoeslag, ontwikkeling van de gemiddelde uurprijs van opvang en het aantal locaties in de dagopvang in het derde kwartaal van 2021.
1. Gebruik kinderopvangtoeslag
In het derde kwartaal van 2021 gingen gemiddeld 823.000 kinderen met kinderopvangtoeslag naar de opvang. Ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar is dit een toename van 10.000 kinderen. Uitgesplitst per opvangvorm gingen er 353.000 kinderen naar de dagopvang, 394.000 kinderen naar de buitenschoolse opvang en 95.000 kinderen naar de gastouderopvang.
Ten opzichte van het tweede kwartaal is bij iedere opvangvorm het aantal kinderen gedaald. Dit is een jaarlijks terugkerende ontwikkeling die samenhangt met de zomervakantie. De afname van
7.000 kinderen is wel minder uitgesproken dan voorgaande jaren. Hierdoor is er toch een toename van het aantal kinderen als het derde kwartaal van 2021 wordt vergeleken met het derde kwartaal van 2020. Dit kan volledig toegerekend worden aan de dagopvang, waar het gebruik in het derde kwartaal van 2021 boven het gebruik in het derde kwartaal van 2020 ligt. Het aantal kinderen dat naar de buitenschoolse opvang gaat ligt op hetzelfde niveau als vorig jaar en het gebruik van gastouderopvang is minder dan in het derde kwartaal van 2020. Het gemiddelde aantal uren opvang per kind per maand is gestegen, zowel ten opzichte van het vorige kwartaal als het derde kwartaal van 2020.
Tabel 1: Gemiddelde aantallen met kinderopvangtoeslag 1 2
2017 | 2018 | 2019 | Kw. 2 | Kw. 3 | geheel | Kw. 2 | Kw. 3 | |
2020 | 2020 | 2020 | 2021 | 2021 | ||||
Aantal kinderen (x 1000) | ||||||||
Totaal3 | 726 | 785 | 818 | 840 | 812 | 831 | 829 | 823 |
Kinderdagcentra | 292 | 328 | 341 | 347 | 338 | 346 | 354 | 353 |
Buitenschoolse opvang | 336 | 366 | 390 | 409 | 394 | 403 | 397 | 394 |
Gastouderopvang 0- t/m 3-jarigen | 65 | 64 | 64 | 61 | 59 | 61 | 59 | 58 |
Gastouderopvang 4- tot 12-jarigen | 53 | 50 | 47 | 44 | 41 | 43 | 40 | 37 |
Uren per kind per maand | ||||||||
Totaal | 57,4 | 58,1 | 59,2 | 60,7 | 61,8 | 61,3 | 62,5 | 63,5 |
Kinderdagcentra | 79,7 | 79,3 | 81,6 | 84,5 | 85,8 | 84,9 | 86,5 | 87,9 |
Buitenschoolse opvang | 36,4 | 37,1 | 37,9 | 38,9 | 39,8 | 39,3 | 39,6 | 40,3 |
Gastouderopvang 0- t/m 3-jarigen | 64,9 | 65,0 | 65,5 | 67,1 | 67,6 | 67,4 | 68,1 | 68,3 |
Gastouderopvang 4- tot 12-jarigen | 37,6 | 37,0 | 36,4 | 37,0 | 37,7 | 37,3 | 36,7 | 37,1 |
2. Netto arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen
De netto arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen is weergegeven in tabellen 2 en 3. De netto arbeidsparticipatie van alle vrouwen van 15 tot 75 bedroeg in het derde kwartaal 65,6%. Die van mannen bedroeg 73,9%.4 De tabellen bevatten geen update ten opzichte van de vorige kwartaalrapportage. In verband met een herontwerp van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) verschijnen er in november verder geen nieuwe cijfers over het derde kwartaal van 2021. Nieuwe cijfers worden gepubliceerd in het eerste kwartaal van 2022. Vanwege de wijzigingen in de onderzoeksopzet en de vragenlijst van de EBB zal er dan een revisie van de cijfers voor het gehele verslagjaar 2021 worden doorgevoerd. De cijfers over 2021 zijn dan niet zonder meer vergelijkbaar met de voorgaande verslagperiodes.
Tabel 2. Netto arbeidsparticipatie vrouwen en moeders met jonge kinderen (in %)
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Kw.1 | Kw.2 | Kw.1 | Kw.2 | |
2020 | 2020 | 2021 | 2021 | |||||||
Vrouwen 15-74 | 60,3 | 60,9 | 61,9 | 63,2 | 64,4 | 64,2 | 64,7 | 63,6 | 64,3 | 64,6 |
Vrouwen 25-34 | 79,6 | 79,9 | 80,2 | 82,2 | 83,3 | 83,6 | 83,6 | 83,2 | 84,4 | 84,5 |
Vrouwen 35-44 | 77,0 | 77,6 | 78,4 | 79,8 | 80,7 | 80,4 | 81,4 | 80,1 | 80,8 | 80,7 |
Moeders (lid van ouderpaar) | 76,7 | 77,6 | 78,5 | 79,0 | 80,4 | 80,5 | 80,5 | 80,4 | 80,9 | 81,5 |
Alleenstaande moeders | 59,5 | 62,2 | 63,1 | 65,9 | 66,2 | 68,5 | 68,8 | 67,6 | 71,4 | 72,6 |
Moeders met jonge kinderen (0-11) | 75,9 | 76,5 | 77,2 | 77,8 | 79,4 | 80,1 | 79,9 | 79,7 | 81,5 | 81,8 |
Tabel 3. Netto arbeidsparticipatie mannen en vaders met jonge kinderen (in %)
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Kw.1 2020 | Kw.2 2021 | Kw.1 2021 | Kw.2 2021 | |
Mannen 15-74 | 70,4 | 70,8 | 71,5 | 72,5 | 73,2 | 72,5 | 73,2 | 72,1 | 72,5 | 73,1 |
Mannen 25-34 | 86,6 | 87,2 | 87,7 | 88,5 | 88 | 88,2 | 88,3 | 87,9 | 88,8 | 88,9 |
Mannen 35-44 | 89,1 | 89,4 | 89,8 | 90,3 | 90,9 | 89,6 | 89,5 | 89,5 | 90,2 | 91 |
Vaders (lid van ouderpaar) | 90,4 | 90,8 | 91,2 | 91,7 | 92,1 | 91,7 | 91,6 | 91,4 | 92,2 | 92,4 |
Alleenstaande vaders | 75,5 | 76,3 | 73,8 | 76,6 | 80,4 | 79,8 | 79,2 | 78,9 | 79,4 | 80,6 |
Vaders met jonge kinderen (0-11) | 93 | 93,3 | 93,5 | 94 | 94,2 | 93,9 | 93,6 | 93,4 | 94,9 | 94,4 |
Tabel 4. Ontwikkeling in gewerkte uren van vrouwen en moeders met jonge kinderen (gemiddelde binnen de groep vrouwen met een baan van meer dan 1 uur, jaarcijfers)
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Kw. 1 | Kw. 2 | Kw. 1 | Kw. 2 | |||||||||
2020 | 2020 | 2021 | 2021 | |||||||||||||||
Vrouwen 15-74 | 25,3 | 25,6 | 25,9 | 26,1 | 26,3 | 26,2 | 26,3 | 26,2 | 26,0 | 26,4 | ||||||||
Moeders met jonge kinderen (0-11 jaar) | 25,5 | 25,8 | 26,4 | 26,6 | 26,8 | 26,9 | 26,8 | 26,8 | 26,8 | 27,4 |
3. De ontwikkeling van de gemiddelde uurprijs
Tabel 5 laat de ontwikkeling van de tarieven in de kinderopvang zien. De tabel laat ook het verschil tussen de gemiddelde tarieven van de verschillende opvangsoorten en de maximum uurprijzen zien. De cijfers over de gemiddelde uurprijs zijn gebaseerd op de uurprijzen die ouders aan Toeslagen doorgeven. Er zijn enkele kanttekeningen te plaatsen bij de duiding. Niet alle ouders geven tijdig een wijziging van het uurtarief door. Daarnaast sluit het tarief dat ouders doorgeven soms niet volledig aan bij het tarief dat een kinderopvangorganisatie vraagt, bijvoorbeeld doordat ouders een tarief dat boven het maximum uurtarief ligt, niet altijd doorgeven aan Toeslagen. Het is dus onduidelijk in hoeverre de uurprijzen volledig aansluiten bij de uurprijs die een kinderopvangorganisatie vraagt.
De gemiddelde tarieven zijn in het derde kwartaal gestegen ten opzichte van het vorige kwartaal. In de dagopvang ligt het gemiddelde tarief van € 8,61 nu 1,8%-punt boven de maximum uurprijs. In de BSO is dit verschil opgelopen tot 6,5%-punt. Bij de gastouderopvang ligt het gemiddelde tarief net onder de vastgestelde maximum uurprijs, zowel bij de gastouderopvang van 0- t/m 3-jarigen als de gastouderopvang van 4- t/m 12-jarigen.
Voor 2020 zijn de gemiddelde tarieven naar boven bijgesteld ten opzichte van de vorige kwartaalrapportage. Hierdoor is het verschil tussen het gemiddelde tarief en de maximum uurprijs toegenomen bij iedere opvangsoort. Met name bij de gastouderopvang is dit verschil gegroeid, met 0,5%-punt.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Kw. 2 | Kw. 3 | |
2021 | 2021 | |||||
Gemiddelde uurprijzen voor maximering6 | ||||||
Dagopvang | 7,19 | 7,46 | 8,11 | 8,38 | 8,58 | 8,61 |
Buitenschoolse opvang | 7 | 7,22 | 7,4 | 7,6 | 7,72 | 7,74 |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 5,84 | 5,99 | 6,22 | 6,36 | 6,42 | 6,44 |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 5,84 | 6,02 | 6,28 | 6,39 | 6,46 | 6,48 |
Maximum uurprijzen | ||||||
Dagopvang | 7,18 | 7,45 | 8,02 | 8,17 | 8,46 | 8,46 |
Buitenschoolse opvang | 6,69 | 6,95 | 6,89 | 7,02 | 7,27 | 7,27 |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 5,75 | 5,91 | 6,15 | 6,27 | 6,49 | 6,49 |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 5,75 | 5,91 | 6,15 | 6,27 | 6,49 | 6,49 |
Relatief verschil gemiddelde t.o.v. maximum uurprijzen | ||||||
Dagopvang | 0,10% | 0,10% | 1,20% | 2,50% | 1,50% | 1,80% |
Buitenschoolse opvang | 4,60% | 3,90% | 7,40% | 8,30% | 6,10% | 6,50% |
0- t/m 3-jarigen gastouderopvang | 1,50% | 1,40% | 1,10% | 1,40% | -1,10% | -0,80% |
4- tot 12-jarigen gastouderopvang | 1,60% | 1,80% | 2,10% | 2,00% | -0,50% | -0,20% |
4. Aanbod kinderopvang
Tot slot is in tabel 6 het aantal locaties dat kinderopvang aanbiedt opgenomen. Het aanbod van dagopvang is met meer dan 60 locaties gestegen in het derde kwartaal en komt daarmee voor het eerst uit boven de 9.100 locaties. Ook het aanbod van BSO is gestegen ten opzichte van het vorige kwartaal. Het aantal gastoudervoorzieningen daarentegen is verder gedaald. In het derde kwartaal waren er 21.206 gastoudervoorzieningen.
Tabel 6: aantal kinderopvang- en gastouderlocaties
Jan. | Jan. | Jan. | April | Juli | Okt. | Jan. | Apr. | Juli | Okt. | |
2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Dagopvang | 9.029 | 9.003 | 9.029 | 9.020 | 9.002 | 9.046 | 9.066 | 9.047 | 9.059 | 9.125 |
BSO | 6.894 | 7.152 | 7.384 | 7.414 | 7.428 | 7.519 | 7.569 | 7.595 | 7.615 | 7.688 |
Gastouders | 31.447 | 27.881 | 25.237 | 24.689 | 24.052 | 23.176 | 22.675 | 22.336 | 21.952 | 21.206 |
- Afgerond op duizendtallen. De cijfers zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers, die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van inkomen en gebruik. Voor 2017 en 2018 zijn vrijwel alle beschikkingen en onderliggende gegevens definitief; ook voor 2019 is het grootste deel van de beschikkingen definitief vastgesteld.
- Bij gemiddelde aantallen (zie tabel 1) wordt een kind dat bijvoorbeeld 1 dag in een jaar naar kinderopvang gaat en waarvoor de ouders recht hebben voor kinderopvangtoeslag voor 1/365 meegeteld.
- De som der delen is groter dan het totaal. Dit komt omdat een kind binnen een kalenderjaar van meer dan een type opvang gebruik kan maken (bijvoorbeeld gastouderopvang en kinderdagopvang). Voor het totaal aantal kinderen wordt zo’n kind één keer meegeteld.
- Bron CBS: de niet-seizoensgecorrigeerde netto arbeidsparticipatie.
- Het betreft de gemiddelde uurprijzen, waarbij gewogen is naar gebruik. Ter illustratie: de uurprijs van gebruikers die 60 opvanguren afnemen weegt drie keer zo zwaar mee bij bepaling van het gemiddelde als de uurprijs van gebruikers die 20 opvanguren afnemen.
- Deze cijfers over de gemiddelde uurprijs zijn gebaseerd op de uurprijzen die ouders aan Toeslagen doorgeven.
Cijfers kinderopvang derde kwartaal 2021
De gegegevens in dit artikel zijn voor het laatst bijgewerkt en gecontroleerd op 18 september 2024